Engels

Uitgebreide vertaling voor defeat (Engels) in het Nederlands

defeat:

defeat [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the defeat (let down)
    de nederlaag; overwonnen-worden; het verlies
  2. the defeat (failure; fiasco; flop; fall-through; let down)
    de mislukking; het echec; de flop; de afgang; het fiasco; de misser
    • mislukking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • echec [het ~] zelfstandig naamwoord
    • flop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • afgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • fiasco [het ~] zelfstandig naamwoord
    • misser [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the defeat (frustration)
    de verijdeling

Vertaal Matrix voor defeat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgang defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down bank; disgrace; flop; incline; slope; talus
echec defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down
fiasco defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down blow; comedown; disappointment; letdown; mishap
flop defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down blow; comedown; disappointment; letdown; mishap
mislukking defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down
misser defeat; failure; fall-through; fiasco; flop; let down blunder; error; failure; miscalculation; miss; mistake
nederlaag defeat; let down
overwonnen-worden defeat; let down
verijdeling defeat; frustration
verlies defeat; let down bereavement; contra; damage; demerit; detriment; disadvantage; harm; harming; injury; loss; suffering
- frustration; licking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- get the better of; kill; overcome; shoot down; vote down; vote out

Verwante woorden van "defeat":


Synoniemen voor "defeat":


Antoniemen van "defeat":


Verwante definities voor "defeat":

  1. an unsuccessful ending to a struggle or contest1
    • it was a narrow defeat1
    • the army's only defeat1
  2. the feeling that accompanies an experience of being thwarted in attaining your goals1
  3. win a victory over1
    • defeat your enemies1
  4. thwart the passage of1

Wiktionary: defeat

defeat
noun
  1. the act of defeating or being defeated
verb
  1. to overcome in battle or contest
defeat
noun
  1. het verlies van een strijd
verb
  1. een definitieve overwinning boeken op een tegenstander

Cross Translation:
FromToVia
defeat nederlaag Niederlage — das Unterliegen bei einer Auseinandersetzung im militärischen, persönlichen oder sportlichen Sinne
defeat domineren; overheersen; uitschitteren; overtreffen; te boven gaan; uitblinken; uitmunten; voorbijstreven dominercommander souverainement, avoir une puissance absolue.
defeat nederlaag défaite — Déroute
defeat bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; overgaan; oversteken; te boven gaan; overtreffen; uitblinken; uitmunten; voorbijstreven surmontermonter au-dessus.
defeat bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren vaincreremporter la victoire sur ses ennemis, dans la guerre.

Verwante vertalingen van defeat