Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- bulk:
- Wiktionary:
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- bulken:
Engels
Uitgebreide vertaling voor bulk (Engels) in het Nederlands
bulk:
-
the bulk (biggest part; gross; greater part; main body)
-
the bulk (biggest part; greater part; main body; masses)
Vertaal Matrix voor bulk:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
grootste deel | biggest part; bulk; greater part; gross; main body | |
gros | biggest part; bulk; greater part; gross; main body | |
meerderheid | biggest part; bulk; greater part; gross; main body | |
merendeel | biggest part; bulk; greater part; gross; main body; masses | |
- | majority; mass; volume | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | bulge | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
massaal | bulk; massive | en masse; in large numbers |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
merendeel | for the greater part |
Verwante woorden van "bulk":
Synoniemen voor "bulk":
Antoniemen van "bulk":
Verwante definities voor "bulk":
Wiktionary: bulk
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bulk | → bestek; uitgebreidheid; grootte; omvang | ↔ ampleur — caractère de ce qui est ample. |
• bulk | → coupe; figuur; postuur; statuur; gestalte; lichaamsbouw; grootte; maat; mate; afmeting; dimensie; bestek; uitgebreidheid; omvang | ↔ taille — coupe ; manière dont on couper certaines choses, dont elles tailler. |
Verwante vertalingen van bulk
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bulk (Nederlands) in het Engels
bulk vorm van bulken:
-
bulken
Conjugations for bulken:
o.t.t.
- bulk
- bulkt
- bulkt
- bulken
- bulken
- bulken
o.v.t.
- bulkte
- bulkte
- bulkte
- bulkten
- bulkten
- bulkten
v.t.t.
- heb gebulkt
- hebt gebulkt
- heeft gebulkt
- hebben gebulkt
- hebben gebulkt
- hebben gebulkt
v.v.t.
- had gebulkt
- had gebulkt
- had gebulkt
- hadden gebulkt
- hadden gebulkt
- hadden gebulkt
o.t.t.t.
- zal bulken
- zult bulken
- zal bulken
- zullen bulken
- zullen bulken
- zullen bulken
o.v.t.t.
- zou bulken
- zou bulken
- zou bulken
- zouden bulken
- zouden bulken
- zouden bulken
diversen
- bulk!
- bulkt!
- gebulkt
- bulkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bulken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rich | bulken | |
roll in money | bulken | |
rolling in the dough | bulken | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rich | florerend; machtig; moeilijk verteerbaar; overvloedig; rijkelijk; royaal; ruimschoots; scheutig; slecht verteerbaar; welgesteld; welvarend; zwaar |