Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- slash:
- Wiktionary:
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- slash:
Engels
Uitgebreide vertaling voor slash (Engels) in het Nederlands
slash:
Conjugations for slash:
present
- slash
- slash
- slashs
- slash
- slash
- slash
simple past
- slashed
- slashed
- slashed
- slashed
- slashed
- slashed
present perfect
- have slashed
- have slashed
- has slashed
- have slashed
- have slashed
- have slashed
past continuous
- was slashing
- were slashing
- was slashing
- were slashing
- were slashing
- were slashing
future
- shall slash
- will slash
- will slash
- shall slash
- will slash
- will slash
continuous present
- am slashing
- are slashing
- is slashing
- are slashing
- are slashing
- are slashing
subjunctive
- be slashed
- be slashed
- be slashed
- be slashed
- be slashed
- be slashed
diverse
- slash!
- let's slash!
- slashed
- slashing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor slash:
Verwante woorden van "slash":
Synoniemen voor "slash":
Verwante definities voor "slash":
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor slash (Nederlands) in het Engels
slash:
-
de slash
Vertaal Matrix voor slash:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
SOLIDUS | slash | |
forward slash | slash | |
slash | slash | hak; houw; inkeping; inkerving; insnijding; jaap; keep; kerf; slag met een scherp werktuig; snede; snee; split |
slash mark | slash | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
slash | in hout schrijven; kerven |