Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- timeliness:
- timely:
-
Wiktionary:
- timeliness → stiptheid
- timely → tijdig
- timely → accuraat, nauwgezet, nauwkeurig, prompt, stipt, zorgvuldig, punctueel, goed, juist, recht, gelijkmatig, geregeld, regelmatig, steevast
Engels
Uitgebreide vertaling voor timeliness (Engels) in het Nederlands
timeliness:
-
the timeliness (topicality)
de tijdigheid
Vertaal Matrix voor timeliness:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tijdigheid | timeliness; topicality | |
- | opportuneness; patness; seasonableness |
Verwante woorden van "timeliness":
Synoniemen voor "timeliness":
Antoniemen van "timeliness":
Verwante definities voor "timeliness":
Wiktionary: timeliness
timeliness
noun
-
the state of being timely
- timeliness → stiptheid
timely:
-
timely (in time; prompt; in good time)
-
timely (early)
Vertaal Matrix voor timely:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stipt | in good time; in time; prompt; timely | accurate; careful; precise; punctual; stringent |
tijdig | in good time; in time; prompt; timely | |
vroeg | early; timely | early youth; tender age; youthfully immature |
vroegtijdig | early; timely | |
- | seasonable; well timed; well-timed | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bijtijds | in good time; in time; prompt; timely | |
- | apropos; seasonably; well-timed | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
op tijd | in good time; in time; prompt; timely |
Verwante woorden van "timely":
Synoniemen voor "timely":
Verwante definities voor "timely":
Wiktionary: timely
timely
Cross Translation:
adjective
-
happening or appearing at the proper time
- timely → tijdig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• timely | → accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel; goed; juist; recht | ↔ exact — Qui suivre rigoureusement la vérité, la convention. |
• timely | → accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel | ↔ ponctuel — Qui est exact |
• timely | → accuraat; nauwgezet; nauwkeurig; prompt; stipt; zorgvuldig; punctueel; gelijkmatig; geregeld; regelmatig; steevast | ↔ régulier — Qui a de la régularité, qui est conforme à des règles, soit naturelles, soit de convention ; qui est constant, uniforme. |
Computer vertaling door derden: