Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: suffice

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: suffice

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. suffice:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor suffice:
    • voldoen aan

Engels

Uitgebreide vertaling voor suffice (Engels) in het Nederlands

suffice:

to suffice werkwoord (suffices, sufficed, sufficing)

  1. to suffice
    voldoen; volstaan
    • voldoen werkwoord (voldoe, voldoet, voldeed, voldeden, voldaan)
    • volstaan werkwoord (volsta, volstaat, volstond, volstonden, volstaan)
  2. to suffice (satisfy; provide gratification; appease; please)
    tevreden stellen; vergenoegen
    • tevreden stellen werkwoord (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevreden gesteld)
    • vergenoegen werkwoord (vergenoeg, vergenoegt, vergenoegde, vergenoegden, vergenoegd)
  3. to suffice (be adequate; be sufficient; be enough)
    toereikend zijn; genoeg zijn
    • toereikend zijn werkwoord (ben toereikend, bent toereikend, was toereikend, waren toereikend, toereikend geweest)
    • genoeg zijn werkwoord (is genoeg, was genoeg, genoeg geweest)

Conjugations for suffice:

present
  1. suffice
  2. suffice
  3. suffices
  4. suffice
  5. suffice
  6. suffice
simple past
  1. sufficed
  2. sufficed
  3. sufficed
  4. sufficed
  5. sufficed
  6. sufficed
present perfect
  1. have sufficed
  2. have sufficed
  3. has sufficed
  4. have sufficed
  5. have sufficed
  6. have sufficed
past continuous
  1. was sufficing
  2. were sufficing
  3. was sufficing
  4. were sufficing
  5. were sufficing
  6. were sufficing
future
  1. shall suffice
  2. will suffice
  3. will suffice
  4. shall suffice
  5. will suffice
  6. will suffice
continuous present
  1. am sufficing
  2. are sufficing
  3. is sufficing
  4. are sufficing
  5. are sufficing
  6. are sufficing
subjunctive
  1. be sufficed
  2. be sufficed
  3. be sufficed
  4. be sufficed
  5. be sufficed
  6. be sufficed
diverse
  1. suffice!
  2. let's suffice!
  5. sufficed
  6. sufficing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor suffice:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voldoen paying off; payment; settlement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
genoeg zijn be adequate; be enough; be sufficient; suffice
tevreden stellen appease; please; provide gratification; satisfy; suffice
toereikend zijn be adequate; be enough; be sufficient; suffice
vergenoegen appease; please; provide gratification; satisfy; suffice do someone a favour; please someone
voldoen suffice make even; pay; pay a bill; pay on account; pay up; receipt; settle
volstaan suffice
- answer; do; serve

Verwante woorden van "suffice":

  • sufficing

Synoniemen voor "suffice":


Verwante definities voor "suffice":

  1. be sufficient; be adequate, either in quality or quantity1
    • A 'B' grade doesn't suffice to get me into medical school1

Wiktionary: suffice

suffice
verb
  1. be enough, sufficient, adequate
  2. satisfy
  3. furnish
suffice
verb
  1. een eis vervullen
Cross Translation:
FromToVia
• suffice → voldoende; voldoen ↔ genügen — für einen bestimmten Zweck in ausreichendem Maß zur Verfügung stehen
• suffice → toereiken; toereikend zijn; voldoende zijn; voldoen; volstaan ↔ suffire — Pouvoir satisfaire à quelque chose ou à un but donné.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0974 seconde
Page rendered in 1.0 seconds