Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: rearing

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: rearing

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rear:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor rearing (Engels) in het Nederlands

rearing:


Vertaal Matrix voor rearing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- breeding; bringing up; fosterage; fostering; nurture; raising; upbringing
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- rampant
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- breeding

Verwante woorden van "rearing":


Synoniemen voor "rearing":


Verwante definities voor "rearing":

  1. rearing on left hind leg with forelegs elevated and head usually in profile1
  2. helping someone grow up to be an accepted member of the community1
  3. the properties acquired as a consequence of the way you were treated as a child1

Wiktionary: rearing

Cross Translation:
FromToVia
• rearing → kweek; fokkerij ↔ Zucht — die kontrollierte Vermehrung von Pflanzen oder Tieren mit dem Ziel, die gewünschten Eigenschaften an die Nachkommen weiterzuvererben

rear:

to rear werkwoord (rears, reared, rearing)

  1. to rear (bring up; raise; educate)
    opvoeden; grootbrengen; vormen
    • opvoeden werkwoord (voed op, voedt op, voedde op, voedden op, opgevoed)
    • grootbrengen werkwoord (breng groot, brengt groot, bracht groot, brachten groot, grootgebracht)
    • vormen werkwoord (vorm, vormt, vormde, vormden, gevormd)
  2. to rear (breed; cultivate; raise)
    kweken; fokken; opfokken
    • kweken werkwoord (kweek, kweekt, kweekte, kweekten, gekweekt)
    • fokken werkwoord (fok, fokt, fokte, fokten, gefokt)
    • opfokken werkwoord (fok op, fokt op, fokte op, fokten op, opgefokt)

Conjugations for rear:

present
  1. rear
  2. rear
  3. rears
  4. rear
  5. rear
  6. rear
simple past
  1. reared
  2. reared
  3. reared
  4. reared
  5. reared
  6. reared
present perfect
  1. have reared
  2. have reared
  3. has reared
  4. have reared
  5. have reared
  6. have reared
past continuous
  1. was rearing
  2. were rearing
  3. was rearing
  4. were rearing
  5. were rearing
  6. were rearing
future
  1. shall rear
  2. will rear
  3. will rear
  4. shall rear
  5. will rear
  6. will rear
continuous present
  1. am rearing
  2. are rearing
  3. is rearing
  4. are rearing
  5. are rearing
  6. are rearing
subjunctive
  1. be reared
  2. be reared
  3. be reared
  4. be reared
  5. be reared
  6. be reared
diverse
  1. rear!
  2. let's rear!
  5. reared
  6. rearing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

rear [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rear (bottom; buttocks; ass; )
    de kont; de bibs; het achterwerk; het achterste; de billen; het zitvlak; zitwerk
    • kont [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bibs [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord, mv.
    • achterwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • achterste [het ~] zelfstandig naamwoord
    • billen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • zitvlak [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zitwerk [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. the rear (breeding; raise)
    het fokken; aankweken; doen voorttelen

Vertaal Matrix voor rear:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankweken breeding; raise; rear breeding; cultivating; cultivation; culture; growing; growth; multiplication; plantation; planting; production; reproduction
achterste arse; ass; backside; behind; bottom; bum; buttocks; fanny; rear; rump last
achterwerk arse; ass; backside; behind; bottom; bum; buttocks; fanny; rear; rump
bibs arse; ass; backside; behind; bottom; bum; buttocks; fanny; rear; rump
billen arse; ass; backside; behind; bottom; bum; buttocks; fanny; rear; rump
doen voorttelen breeding; raise; rear
fokken breeding; raise; rear
kont arse; ass; backside; behind; bottom; bum; buttocks; fanny; rear; rump
kweken breeding; cultivating; cultivation; culture; growing; growth; multiplication; production; raising; reproduction
vormen civilizing; cultivating; polishing; refining
zitvlak arse; ass; backside; behind; bottom; bum; buttocks; fanny; rear; rump
zitwerk arse; ass; backside; behind; bottom; bum; buttocks; fanny; rear; rump
- back; back end; backside
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankweken breed; clone; cultivate
fokken breed; cultivate; raise; rear breed; clone; cultivate
grootbrengen bring up; educate; raise; rear
kweken breed; cultivate; raise; rear breed; clone; cultivate
opfokken breed; cultivate; raise; rear bait; incite; instigate; stir up
opvoeden bring up; educate; raise; rear
vormen bring up; educate; raise; rear be; form; give shape; knead; massage; model; mould; shape
- bring up; erect; lift; nurture; parent; put up; raise; rise; rise up; set up
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- rearward
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bring up; raise
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achterste closing; final; hindmost; last

Verwante woorden van "rear":

  • rearing, rears

Synoniemen voor "rear":


Antoniemen van "rear":


Verwante definities voor "rear":

  1. located in or toward the back or rear1
    • the chair's rear legs1
    • the rear door of the plane1
  2. the side that goes last or is not normally seen1
  3. the back of a military formation or procession1
    • infantrymen were in the rear1
  4. the part of something that is furthest from the normal viewer1
    • it was hidden in the rear of the store1
  5. the side of an object that is opposite its front1
    • his room was toward the rear of the hotel1
  6. construct, build, or erect1
  7. stand up on the hind legs, of quadrupeds1
    • The horse reared in terror1
  8. cause to rise up1
  9. bring up1
  10. rise up1

Wiktionary: rear

rear
verb
  1. to lift, raise etc. physically
  2. to lift spiritually
  3. to set up, construct
  4. to bring up to maturity
  5. to breed and raise
  6. to rise on the hind legs
adjective
  1. being behind, or in the hindmost part
noun
  1. the back or hindmost part
  2. the part of an army or fleet which comes last
  3. the posterior, butt(ocks)- only terms with directional notion
rear
noun
  1. achterzijde, keerzijde, kant tegenover de voorkant
verb
  1. dieren houden om ze te laten voortplanten
Cross Translation:
FromToVia
• rear → achterwerk; achterste; achtereinde ↔ Hintern — menschliches Körperteil, auf dem gesessen wird
• rear → bips ↔ derrière — Se dit du côté opposé au devant, de la partie postérieure.
• rear → dresseren; grootbrengen; kweken; opleiden; opvoeden ↔ éduquer — Former par l’éducation, instruire.
• rear → beuren; heffen; ophalen; oprichten; tillen; verheffen; fokken; opfokken ↔ élever — Traductions à trier suivant le sens




Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0572 seconde
Page rendered in 1.0 seconds