Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- dim:
-
Wiktionary:
- dim → donker worden, versomberen, dempen, donker, obscuur, onbekend, duister, onduidelijk, troebel, vaag
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- dimmen:
Engels
Uitgebreide vertaling voor dim (Engels) in het Nederlands
dim:
Conjugations for dim:
present
- dim
- dim
- dims
- dim
- dim
- dim
simple past
- dimmed
- dimmed
- dimmed
- dimmed
- dimmed
- dimmed
present perfect
- have dimmed
- have dimmed
- has dimmed
- have dimmed
- have dimmed
- have dimmed
past continuous
- was dimming
- were dimming
- was dimming
- were dimming
- were dimming
- were dimming
future
- shall dim
- will dim
- will dim
- shall dim
- will dim
- will dim
continuous present
- am dimming
- are dimming
- is dimming
- are dimming
- are dimming
- are dimming
subjunctive
- be dimmed
- be dimmed
- be dimmed
- be dimmed
- be dimmed
- be dimmed
diverse
- dim!
- let's dim!
- dimmed
- dimming
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
dim (misty; vague; unclear; undefinable; blurred; hazy; faint)
onduidelijk; wazig; vaag; flauw; mistig; vagelijk; nevelachtig; onhelder-
onduidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
wazig bijvoeglijk naamwoord
-
vaag bijvoeglijk naamwoord
-
flauw bijvoeglijk naamwoord
-
mistig bijvoeglijk naamwoord
-
vagelijk bijwoord
-
nevelachtig bijvoeglijk naamwoord
-
onhelder bijvoeglijk naamwoord
-
-
dim (faint; shadowy)
-
dim (saltless; cowardly; bland; craven; abject; faint; cringing)
laf; zoutloos; flauw; zonder zout-
laf bijvoeglijk naamwoord
-
zoutloos bijvoeglijk naamwoord
-
flauw bijvoeglijk naamwoord
-
zonder zout bijvoeglijk naamwoord
-
-
dim (faded; faint; pale; sallow; bland; washed out; lurid)
verschoten; bleek; flets; flauw-
verschoten bijvoeglijk naamwoord
-
bleek bijvoeglijk naamwoord
-
flets bijvoeglijk naamwoord
-
flauw bijvoeglijk naamwoord
-
-
dim (dusky)
-
the dim (twilight; gloam; dusk; semidarkness)
de deemstering; het halfdonker; de schemering; schemeren; het schemerdonker; het schemerlicht; de schemer
Vertaal Matrix voor dim:
Verwante woorden van "dim":
Synoniemen voor "dim":
Antoniemen van "dim":
Verwante definities voor "dim":
Wiktionary: dim
Verwante vertalingen van dim
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor dim (Nederlands) in het Engels
dimmen:
-
dimmen
Conjugations for dimmen:
o.t.t.
- dim
- dimt
- dimt
- dimmen
- dimmen
- dimmen
o.v.t.
- dimde
- dimde
- dimde
- dimden
- dimden
- dimden
v.t.t.
- heb gedimd
- hebt gedimd
- heeft gedimd
- hebben gedimd
- hebben gedimd
- hebben gedimd
v.v.t.
- had gedimd
- had gedimd
- had gedimd
- hadden gedimd
- hadden gedimd
- hadden gedimd
o.t.t.t.
- zal dimmen
- zult dimmen
- zal dimmen
- zullen dimmen
- zullen dimmen
- zullen dimmen
o.v.t.t.
- zou dimmen
- zou dimmen
- zou dimmen
- zouden dimmen
- zouden dimmen
- zouden dimmen
en verder
- is gedimd
- zijn gedimd
diversen
- dim!
- dimt!
- gedimd
- dimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor dimmen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dim | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dim | dimmen | bedoezelen |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dim | bleek; flauw; flets; laf; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; schemerachtig; schemerig; schimmig; vaag; vagelijk; verschoten; wazig; zonder zout; zoutloos |