Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bonus:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bonus:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor bonus (Engels) in het Nederlands

bonus:

bonus [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the bonus (extra charge; premium; gratuity; extra allowance)
    het tantième; de toeslag; de premie; de bonus; het extraatje
    • tantième [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toeslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • premie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bonus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • extraatje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the bonus (gratuity)
    de gratificatie
  3. the bonus (gratuity)
    extra beloning; de premie
  4. the bonus
    het tantième; winstdeel
  5. the bonus (extra)
    het voordeel
    • voordeel [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bonus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonus bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium
extra beloning bonus; gratuity
extraatje bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium
gratificatie bonus; gratuity
premie bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium insurance premium; premium
tantième bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium distribution of profits; payment of a dividend
toeslag bonus; extra allowance; extra charge; gratuity; premium charge; surcharge
voordeel bonus; extra bit of good luck; bit of luck; chance; godsend; lucky coincidence; piece of good luck; piece of luck; pleasant surprise; sheer luck; stroke of luck; stroke of unexpected luck; windfall
winstdeel bonus
- fillip; incentive

Verwante woorden van "bonus":

  • bonuses

Synoniemen voor "bonus":


Verwante definities voor "bonus":

  1. anything that tends to arouse1
  2. an additional payment (or other remuneration) to employees as a means of increasing output1

Wiktionary: bonus

bonus
noun
  1. extra amount of money given as a premium
  2. something extra that is good

Cross Translation:
FromToVia
bonus bonus bonusprime.
bonus supplementair; aanvullend; extra; meer; nog een; additioneel supplémentaire — Qui sert de supplément, qui s’ajouter.

Verwante vertalingen van bonus



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bonus (Nederlands) in het Engels

bonus:

bonus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bonus (tantième; toeslag; premie; extraatje)
    the bonus; the extra charge; the premium; the gratuity; the extra allowance

Vertaal Matrix voor bonus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bonus bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag extra beloning; gratificatie; premie; tantième; voordeel; winstdeel
extra allowance bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag
extra charge bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag
gratuity bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag extra beloning; fooi; gratificatie; premie
premium bonus; extraatje; premie; tantième; toeslag premie; verzekeringspremie

Verwante woorden van "bonus":

  • bonussen

Wiktionary: bonus

bonus
noun
  1. extra amount of money given as a premium
  2. something extra that is good

Cross Translation:
FromToVia
bonus bonus bonusprime.