Bone: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

bone:
- bot; ledemaat; been; kluif; merg; het binnenste van iets
- villen; stropen; afhalen; afstropen; uitbenen
- benen
Wiktionary:
- bone → been, bot, graat, balein
- bone → uitbenen
- bone → been, bot, neuken, uitbenen, knok, schonk, graat

Engels

Uitgebreide vertaling voor bone (Engels) in het Nederlands

bone:

bone [the ~] zelfstandig naamwoord

the bone
de bot
- bot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the bone (limb; leg)
de ledemaat; het been
- ledemaat [de ~] zelfstandig naamwoord
- been [het ~] zelfstandig naamwoord
the bone (knuckle; leg)
de kluif
- kluif [de ~] zelfstandig naamwoord
the bone (marrow; bone marrow)
het merg; het binnenste van iets
- merg [het ~] zelfstandig naamwoord
- het binnenste van iets [znw.] zelfstandig naamwoord

to bone werkwoord (bones, boned, boning)

to bone (skin; poach; flay)
villen; stropen; afhalen; afstropen; uitbenen
- villen werkwoord (vil, vilt, vilde, vilden, gevild)
- stropen werkwoord (stroop, stroopt, stroopte, stroopten, gestroopt)
- afhalen werkwoord (haal af, haalt af, haalde af, haalden af, afgehaald)
- afstropen werkwoord (stroop af, stroopt af, stroopte af, stroopten af, afgestroopt)
- uitbenen werkwoord (been uit, beent uit, beende uit, beenden uit, uitgebeend)

Conjugations for bone:

present

bone
bone
bones
bone
bone
bone

simple past

boned
boned
boned
boned
boned
boned

present perfect

have boned
have boned
has boned
have boned
have boned
have boned

past continuous

was boning
were boning
was boning
were boning
were boning
were boning

future

shall bone
will bone
will bone
shall bone
will bone
will bone

continuous present

am boning
are boning
is boning
are boning
are boning
are boning

subjunctive

be boned
be boned
be boned
be boned
be boned
be boned

diverse

bone!
let's bone!
boned
boning

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

bone bijvoeglijk naamwoord

bone
benen
- benen bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor bone:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afstropen		dragging; lugging; searching; searching for
been	bone; leg; limb	leg
benen		legs
bot	bone
het binnenste van iets	bone; bone marrow; marrow
kluif	bone; knuckle; leg
ledemaat	bone; leg; limb	limb; part of the body
merg	bone; bone marrow; marrow
-	ivory; off-white; os; osseous tissue; pearl
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afhalen	bone; flay; poach; skin	collect; come round for; fetch; pick up; take; take along; take away
afstropen	bone; flay; poach; skin
stropen	bone; flay; poach; skin	debark; fleece; graze; skin; strip
uitbenen	bone; flay; poach; skin
villen	bone; flay; poach; skin
-	bone up; cram; debone; drum; get up; grind away; mug up; swot; swot up
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afhalen		will call
benen	bone
bot		blunt; blurred; boorish; dull; ill-bred; out of focus; rude; uncivilised; uncivilized; uneducated; unmannerly
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bot		bot; robot
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	pinch; snaffle; swipe

Verwante woorden van "bone":

boning, bones

Synoniemen voor "bone":

bony; boney
os; connective tissue
osseous tissue; animal material
ivory; pearl; off-white; white; whiteness
cram; grind away; drum; bone up; swot; get up; mug up; swot up; study; hit the books
debone; remove; take; take away; withdraw

Verwante definities voor "bone":

consisting of or made up of bone¹
a shade of white the color of bleached bones¹
rigid connective tissue that makes up the skeleton of vertebrates¹
the porous calcified substance from which bones are made¹
remove the bones from¹
- bone the turkey before roasting it¹
study intensively, as before an exam¹

Wiktionary: bone

bone

noun

component of a skeleton
- bone → been; bot; graat
corset part
- bone → balein
material
- bone → been

bone

noun

onderdeel van het skelet
- bot → bone

verb

het been uit (het vlees) halen
- uitbenen → bone

Cross Translation:

From	To	Via
• bone	→ been	↔ Knochen — unzählbar: das Material, aus dem [1] ist
• bone	→ bot	↔ Knochen — Teil des Skeletts der Wirbeltiere
• bone	→ neuken	↔ ficken — vulgär, transitiv, intransitiv: den Geschlechtsakt vollziehen, koitieren
• bone	→ uitbenen	↔ désosser — ôter les os
• bone	→ been; bot; knok; schonk; graat	↔ os — squelette\|fr indén\|fr tissu dur et calcifié du squelette des animaux vertébrés, consistant en très grande partie en carbonate de calcium, phosphate de calcium et gélatine.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van bone