Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- singular:
-
Wiktionary:
- singular → enig, enige, uitzonderlijk, opmerkelijk, opmerkelijke, ongewoon, enkelvoudig, enkelvoudige
- singular → enkelvoud
- singular → enkelvoud, eigenaardig, gek, raar, vreemd, vreemdsoortig, wonderlijk, curieus, typisch, bijzonder, buitengewoon, bizar
Engels
Uitgebreide vertaling voor singular (Engels) in het Nederlands
singular:
-
singular
-
the singular
Vertaal Matrix voor singular:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enkel | ankle; foot joint | |
enkelvoud | singular | |
- | singular form | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enkel | singular | exclusively; just; only; sole; solitary |
enkelvoudig | singular | |
- | curious; funny; odd; peculiar; queer; remarkable; rum; rummy; unique | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | odd; peculiar |
Verwante woorden van "singular":
Synoniemen voor "singular":
Antoniemen van "singular":
Verwante definities voor "singular":
Wiktionary: singular
singular
Cross Translation:
adjective
singular
-
being the only one of a kind
-
distinguished by superiority
- singular → uitzonderlijk; opmerkelijk; opmerkelijke
-
being out of the ordinary
- singular → ongewoon
-
grammar: referring to only one thing
- singular → enkelvoudig; enkelvoudige
-
grammar: form of a word that refers to only one thing
- singular → enkelvoud
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• singular | → enkelvoud | ↔ Einzahl — Linguistik: die grammatische Form, die Wörter annehmen, wenn von einem einzelnen Gegenstand die Rede ist |
• singular | → enkelvoud | ↔ Singular — die Einzahl eines Wortes |
• singular | → enkelvoud | ↔ singulier — (grammaire, fr) nombre (au sens grammatical) utilisé quand on veut parler d’une seule chose (ou d’une seul personne, d’un seul animal, etc.), par opposition au pluriel, qui est lui utilisé quand on parle de plusieurs choses (ou personnes, ou animaux, etc.). |
• singular | → eigenaardig; gek; raar; vreemd; vreemdsoortig; wonderlijk; curieus; typisch; bijzonder; buitengewoon; bizar | ↔ singulier — Qui est différent ou particulier, qui ne ressembler pas aux autres. |