Put out: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

put out:
- uitbesteden; aanbesteden; doven; blussen; uitblussen; uitdoven; smoren; afhandelen; twist uit de weg ruimen; beslechten; afdoen; stoppen; afzetten; stilzetten; tot stilstand brengen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten; uitdoen; ontstemmen
- geprikkeld; gepikeerd; wrevelig; misnoegd; ontstemd
Wiktionary:
- put out → ontzet, verontwaardigd
- put out → buitenzetten, uitwerpen, produceren, kwetsen, blesseren, blussen, uitdoen, doven, toegeven
- put out → verwijderen

Engels

Uitgebreide vertaling voor put out (Engels) in het Nederlands

putout:

Synoniemen voor "putout":

Verwante definities voor "putout":

an out resulting from a fielding play (not a strikeout)¹
- the first baseman made 15 putouts¹

put out:

to put out werkwoord (puts out, put out, putting out)

to put out (board out)
uitbesteden; aanbesteden
- uitbesteden werkwoord (besteed uit, besteedt uit, besteedde uit, besteedden uit, uitbesteed)
- aanbesteden werkwoord (besteed aan, besteedt aan, besteedde aan, besteedden aan, aanbesteed)
to put out (extinguish)
doven; blussen; uitblussen; uitdoven
- doven werkwoord (doof, dooft, doofde, doofden, gedoofd)
- blussen werkwoord (blus, blust, bluste, blusten, geblust)
- uitblussen werkwoord
- uitdoven werkwoord (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)
to put out (extinguish)
doven; smoren; uitblussen; uitdoven
- doven werkwoord (doof, dooft, doofde, doofden, gedoofd)
- smoren werkwoord (smoor, smoort, smoorde, smoorden, gesmoord)
- uitblussen werkwoord
- uitdoven werkwoord (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)
to put out (settle; entomb; take off; inter; do out; remove)
afhandelen; twist uit de weg ruimen; beslechten; afdoen
- afhandelen werkwoord (handel af, handelt af, handelde af, handelden af, afgehandeld)
- twist uit de weg ruimen werkwoord
- beslechten werkwoord (beslecht, beslechtte, beslechtten, beslecht)
- afdoen werkwoord (doe af, doet af, deed af, deden af, afgedaan)
to put out (bring to a standstill; halt; set out; stop; turn off; bring to a halt)
stoppen; afzetten; stilzetten; tot stilstand brengen
- stoppen werkwoord (stop, stopt, stopte, stopten, gestopt)
- afzetten werkwoord (zet af, zette af, zetten af, afgezet)
- stilzetten werkwoord (zet stil, zette stil, zetten stil, stilgezet)
- tot stilstand brengen werkwoord
to put out (switch off; extinguish; matter; make out; turn off; set out; disconnect)
uitmaken; uitschakelen; uitzetten; afzetten; uitdoen
- uitmaken werkwoord (maak uit, maakt uit, maakte uit, maakten uit, uitgemaakt)
- uitschakelen werkwoord (schakel uit, schakelt uit, schakelde uit, schakelden uit, uitgeschakeld)
- uitzetten werkwoord (zet uit, zette uit, zetten uit, uitgezet)
- afzetten werkwoord (zet af, zette af, zetten af, afgezet)
- uitdoen werkwoord (doe uit, doet uit, deed uit, deden uit, uitgedaan)
to put out (offend; upset; ruffle)
ontstemmen
- ontstemmen werkwoord (ontstem, ontstemt, ontstemde, ontstemden, ontstemd)

Conjugations for put out:

present

put out
put out
puts out
put out
put out
put out

simple past

put out
put out
put out
put out
put out
put out

present perfect

have put out
have put out
has put out
have put out
have put out
have put out

past continuous

was putting out
were putting out
was putting out
were putting out
were putting out
were putting out

future

shall put out
will put out
will put out
shall put out
will put out
will put out

continuous present

am putting out
are putting out
is putting out
are putting out
are putting out
are putting out

subjunctive

be put out
be put out
be put out
be put out
be put out
be put out

diverse

put out!
let's put out!
put out
putting out

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

put out bijvoeglijk naamwoord

put out (disgruntled)
geprikkeld; gepikeerd; wrevelig; misnoegd; ontstemd
- geprikkeld bijvoeglijk naamwoord
- gepikeerd bijvoeglijk naamwoord
- wrevelig bijvoeglijk naamwoord
- misnoegd bijvoeglijk naamwoord
- ontstemd bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor put out:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afhandelen		settling
afzetten		amputating; amputation; removing; taking
blussen		extinguishing
stoppen		coming to a stop; halting; plugging; stopping
uitzetten		deportation; dilatation; enlargement; increase; opening up; transportation; widen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanbesteden	board out; put out
afdoen	do out; entomb; inter; put out; remove; settle; take off	finish; fix; have ended; have finished
afhandelen	do out; entomb; inter; put out; remove; settle; take off
afzetten	bring to a halt; bring to a standstill; disconnect; extinguish; halt; make out; matter; put out; set out; stop; switch off; turn off	amputate; be deceived; be duped; border; cheat; clearly define; deceive; define; demarcate; diddle; dodge; drop; drop off somewhere; edge; fence; fence in; fence off; fool; hoodwink; lie; map out; mark out; outline; put down; put someone off; swindle; trace out; trick; woodwink
beslechten	do out; entomb; inter; put out; remove; settle; take off
blussen	extinguish; put out
doven	extinguish; put out
ontstemmen	offend; put out; ruffle; upset
smoren	extinguish; put out	stew; suffocate someone
stilzetten	bring to a halt; bring to a standstill; halt; put out; set out; stop; turn off	freeze
stoppen	bring to a halt; bring to a standstill; halt; put out; set out; stop; turn off	abandon; adjourn; bind; brake; bring to a close; bring to a conclusion; bring to an end; cease; close; come to a stand-still; conclude; darn; demarcate; drop out; end; fence off; fill up; finish; finish off; give up; halt; mend; plug; pull out; put a brake on; put under seal; quit; remain standing; seal; shut; slow down; stand still; stay put; stop; stop up
tot stilstand brengen	bring to a halt; bring to a standstill; halt; put out; set out; stop; turn off
twist uit de weg ruimen	do out; entomb; inter; put out; remove; settle; take off
uitbesteden	board out; put out
uitblussen	extinguish; put out
uitdoen	disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off	disrobe; remove one's clothes; switch off; take off; turn out; undress
uitdoven	extinguish; put out
uitmaken	disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off	break up
uitschakelen	disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off	clear; deactivate; disable; inactivate; turn down; turn off
uitzetten	disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off	ban; banish; clearly define; deport; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel
-	anaesthetise; anaesthetize; anesthetise; anesthetize; bother; bring out; discommode; disoblige; douse; exsert; extend; hold out; incommode; inconvenience; issue; publish; put under; release; retire; smother; stretch forth; stretch out; trouble
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gepikeerd	disgruntled; put out	nettled; piqued; sore
geprikkeld	disgruntled; put out	annoyed; bad-tempered; bothered; irritated; nettled; piqued; pissed off; sore
misnoegd	disgruntled; put out	angry; annoyed; discontented; disgruntled; displeased; displeased with; dissatisfied; enraged; indignant; irate; livid; upset; vexed
ontstemd	disgruntled; put out	nettled; piqued; sore
wrevelig	disgruntled; put out	abrupt; bad-tempered; gruff; grumpy; moody; peevish; resentful; snappy; snarling; stiff; sulky; sullen; surly
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	stub out

Synoniemen voor "put out":

trouble; inconvenience; disoblige; discommode; incommode; bother; affect; impact; bear upon; bear on; touch on; touch
produce; make; create
smother; snuff out; extinguish
exsert; stretch out; extend; hold out; stretch forth; gesticulate; gesture; motion
douse; blow out; quench
be
retire; toy; fiddle; diddle; play
publish; bring out; issue; release; publicize; publicise; air; bare
anesthetize; anaesthetize; anesthetise; anaesthetise; put to sleep; put under; drug; dose

Antoniemen van "put out":

bring to

Verwante definities voor "put out":

administer an anesthetic drug to¹
thrust or extend out¹
prepare and issue for public distribution or sale¹
retire¹
- he was put out at third base on a long throw from left field¹
deprive of the oxygen necessary for combustion¹
cause to be out on a fielding play¹
put out considerable effort¹
- He put out the same for seven managers¹
to cause inconvenience or discomfort to¹
be sexually active¹
- She is supposed to put out¹
put out, as of a candle or a light¹

Wiktionary: put out

put out

adjective

taking offense
- put out → ontzet; verontwaardigd

verb

place outside or eject
- put out → buitenzetten; uitwerpen
produce
- put out → produceren
injure a joint in the body
- put out → kwetsen; blesseren
extinguish
- put out → blussen; uitdoen; doven
consent to sex
- put out → toegeven

put out

verb

uitschakelen
- uitdoen → douse; extinguish; put out; switch off

Cross Translation:

From	To	Via
• put out	→ verwijderen	↔ löschen — ein Feuer vernichten

Verwante vertalingen van put out

Remove Ads

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: put out

Uitgebreide vertaling voor put out (Engels) in het Nederlands

putout:

Synoniemen voor "putout":

Verwante definities voor "putout":

put out:

to put out werkwoord (puts out, put out, putting out)

to put out (board out)

to put out (extinguish)

to put out (extinguish)

to put out (settle; entomb; take off; inter; do out; remove)

to put out (bring to a standstill; halt; set out; stop; turn off; bring to a halt)

to put out (switch off; extinguish; matter; make out; turn off; set out; disconnect)

to put out (offend; upset; ruffle)

Conjugations for put out:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

put out bijvoeglijk naamwoord

put out (disgruntled)

Vertaal Matrix voor put out:

Synoniemen voor "put out":

Antoniemen van "put out":

Verwante definities voor "put out":

Wiktionary: put out

Verwante vertalingen van put out