Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- heighten:
- height:
-
Wiktionary:
- heighten → opsmukken, aandikken, op, verhogen
- heighten → verergeren, verslechteren, aandikken, meer gaan betalen, opslag geven, groeien, aangroeien, stijgen, toenemen, vergroten, vermeerderen, uitbouwen, uitbreiden, gedijen, wassen, aanwassen, beuren, heffen, ophalen, oprichten, tillen, verheffen, fokken, opfokken
- height → lengte, hoogte
- height → hoogte, stand, hoogteligging, verhevenheid, topje, kroon, kruin, top, hoogten, hoogwaardigheid, waterhoogte, waterdiepte, hoogmoed, hooghartig, coupe, figuur, postuur, statuur, gestalte, lichaamsbouw, grootte, maat, mate, afmeting, dimensie, bestek, uitgebreidheid, omvang
Engels
Uitgebreide vertaling voor heighten (Engels) in het Nederlands
heighten:
Conjugations for heighten:
present
- heighten
- heighten
- heightens
- heighten
- heighten
- heighten
simple past
- heightened
- heightened
- heightened
- heightened
- heightened
- heightened
present perfect
- have heightened
- have heightened
- has heightened
- have heightened
- have heightened
- have heightened
past continuous
- was heightening
- were heightening
- was heightening
- were heightening
- were heightening
- were heightening
future
- shall heighten
- will heighten
- will heighten
- shall heighten
- will heighten
- will heighten
continuous present
- am heightening
- are heightening
- is heightening
- are heightening
- are heightening
- are heightening
subjunctive
- be heightened
- be heightened
- be heightened
- be heightened
- be heightened
- be heightened
diverse
- heighten!
- let's heighten!
- heightened
- heightening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor heighten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verhogen | heaping up; piling up | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aandikken | blow up; exaggerate; heighten; overdo | blow out of proportions; blow up; exaggerate; overdo |
hoger maken | enhance; heighten; raise | |
opblazen | blow up; exaggerate; heighten; overdo | blow out of proportions; blow up; exaggerate; make or let explode; overdo |
ophogen | elevate; heighten; raise | raise |
opkloppen | blow up; exaggerate; heighten; overdo | blow out of proportions; blow up; exaggerate; overdo |
opschroeven | blow up; exaggerate; heighten; overdo | force up; puff up |
overdreven voorstellen | blow up; exaggerate; heighten; overdo | |
overdrijven | blow up; exaggerate; heighten; overdo | blow out of proportions; blow up; charge; exaggerate; over-act; overdo |
verhogen | elevate; enhance; heighten; raise | |
- | compound; deepen; enhance; intensify; raise; rise; sharpen | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
opblazen | blast | |
- | aggravate; increase; raise |
Verwante woorden van "heighten":
Synoniemen voor "heighten":
Verwante definities voor "heighten":
Wiktionary: heighten
heighten
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• heighten | → verergeren; verslechteren; aandikken | ↔ aggraver — rendre plus grave. |
• heighten | → meer gaan betalen; opslag geven; groeien; aangroeien; stijgen; toenemen; vergroten; vermeerderen; uitbouwen; uitbreiden; gedijen; wassen; aanwassen | ↔ augmenter — rendre une quantité plus grande. |
• heighten | → beuren; heffen; ophalen; oprichten; tillen; verheffen; fokken; opfokken | ↔ élever — Traductions à trier suivant le sens |
heighten vorm van height:
-
the height
-
the height (hill; swell; rise)
-
the height (body height)
Vertaal Matrix voor height:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bult | height; hill; rise; swell | bruise; contusion; curving; hump; lump; rounding; swelling; swollen spot |
heuvel | height; hill; rise; swell | |
hoogte | height | |
lichaamslengte | body height; height | |
- | altitude; stature; tallness |
Verwante woorden van "height":
Synoniemen voor "height":
Verwante definities voor "height":
Wiktionary: height
height
Cross Translation:
noun
height
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• height | → hoogte; stand; hoogteligging; verhevenheid | ↔ altitude — géographie|fr hauteur d'un lieu par rapport au niveau de la mer. |
• height | → topje; kroon; kruin; top | ↔ haut — élévation, hauteur. |
• height | → hoogte; hoogten; hoogwaardigheid; waterhoogte; waterdiepte; hoogmoed; hooghartig | ↔ hauteur — dimension d’un corps considérer de sa base à son sommet. |
• height | → coupe; figuur; postuur; statuur; gestalte; lichaamsbouw; grootte; maat; mate; afmeting; dimensie; bestek; uitgebreidheid; omvang | ↔ taille — coupe ; manière dont on couper certaines choses, dont elles tailler. |