Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ceiling:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor ceiling (Engels) in het Nederlands

ceiling:

ceiling [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the ceiling (vault; cupola; archway)
    het plafond; het gewelf; de koepel
    • plafond [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gewelf [het ~] zelfstandig naamwoord
    • koepel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the ceiling
    het plafond
    • plafond [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the ceiling
    hoogtegrens
  4. the ceiling
    de zoldering

Vertaal Matrix voor ceiling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gewelf archway; ceiling; cupola; vault arch; arched vault; basement; cellar; vault
hoogtegrens ceiling
koepel archway; ceiling; cupola; vault armour-plated cupola; cover; cover up roof; covering; cupola; dome; roof; roofing over; top
plafond archway; ceiling; cupola; vault
zoldering ceiling
- cap; roof

Verwante woorden van "ceiling":

  • ceilings

Synoniemen voor "ceiling":


Verwante definities voor "ceiling":

  1. the overhead upper surface of a covered space1
    • he hated painting the ceiling1
  2. (meteorology) altitude of the lowest layer of clouds1
  3. maximum altitude at which a plane can fly (under specified conditions)1
  4. an upper limit on what is allowed1
    • he put a ceiling on the number of women who worked for him1

Wiktionary: ceiling

ceiling
noun
  1. upper limit of room
ceiling
noun
  1. de bovenkant van een ruimte in een gebouw
  2. de uiterste grens

Cross Translation:
FromToVia
ceiling maximum maximum — (mathématiques) L’état le plus grand auquel une quantité variable pouvoir parvenir.
ceiling plafond; zoldering plafond — architecture

Verwante vertalingen van ceiling