Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trough:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor trough (Engels) in het Nederlands

trough:

trough bijvoeglijk naamwoord

  1. trough (continuous; running; non stop)
    doorlopend; doorgaand

trough [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the trough (feeding-trough; food-trough)
    de trog; voedertrog; voederkrib
  2. the trough (food bowl; feed box)
    de bak; de etensbak
    • bak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • etensbak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the trough (wave-through)
    het golfdal
    • golfdal [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. the trough (food bowl)
    het etensbakje

Vertaal Matrix voor trough:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bak feed box; food bowl; trough barrel; bin; bucket; butt; cask; cat's box; container; convict prison; correctional center; detention centre; drum; hold; holder; jail; jest; joke; pail; pan; penitentiary; pleasantry; prison; prison camp; reservoir; tank; tub; vat; vessel
etensbak feed box; food bowl; trough
etensbakje food bowl; trough
golfdal trough; wave-through
trog feeding-trough; food-trough; trough
voederkrib feeding-trough; food-trough; trough
voedertrog feeding-trough; food-trough; trough
- bowl; gutter; manger; public treasury; till
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorgaand continuous; non stop; running; trough
doorlopend continuous; non stop; running; trough always; constant; constantly; continual; continuous; continuously; ever; everlasting; lasting; permanent; perpetual; persistent; unceasing; unending; uninterrupted; unremitting; without interruption
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- sink

Synoniemen voor "trough":


Verwante definities voor "trough":

  1. a channel along the eaves or on the roof; collects and carries away rainwater1
  2. a container (usually in a barn or stable) from which cattle or horses feed1
  3. a long narrow shallow receptacle1
  4. a narrow depression (as in the earth or between ocean waves or in the ocean bed)1
  5. a treasury for government funds1
  6. a concave shape with an open top1

Wiktionary: trough

trough
noun
  1. -
trough
noun
  1. voederbak
  2. een langgerekte voederbak.
  3. een langgerekte uitstulping van een lagedrukgebied.

Cross Translation:
FromToVia
trough wed; drenktrog; drinkbak abreuvoirlieu où les cheval et les bestiaux peuvent boire.
trough bak; drenkbak; eetbak; drinktrog; krib; trog auge — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van trough