Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- rust:
-
Wiktionary:
- rust → roest, oxydatie, roestbruin
- rust → roesten, verroesten, oxideren
- rust → roesten, roest
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- rust:
- rusten:
-
Wiktionary:
- rust → tranquility, rest, half-time, support, calm, peace, repose
- rust → RIP
- rust → peace, pause, break, intermission, recess, interlude, lull, respite, interval, rest, calmness, composure, peacefulness, stillness, tranquility, deadlock, immobility, inaction, stagnation, repose, calm, quiet
- rusten → rest
- rusten → relax, rest, repose
Engels
Uitgebreide vertaling voor rust (Engels) in het Nederlands
rust:
-
the rust
-
the rust (perch)
het ijzeroxide
-
to rust (roost)
roesten; verroesten; door roest ingevreten worden; inroesten-
roesten werkwoord
-
door roest ingevreten worden werkwoord
-
-
to rust (roost; perch)
Conjugations for rust:
present
- rust
- rust
- rusts
- rust
- rust
- rust
simple past
- rusted
- rusted
- rusted
- rusted
- rusted
- rusted
present perfect
- have rusted
- have rusted
- has rusted
- have rusted
- have rusted
- have rusted
past continuous
- was rusting
- were rusting
- was rusting
- were rusting
- were rusting
- were rusting
future
- shall rust
- will rust
- will rust
- shall rust
- will rust
- will rust
continuous present
- am rusting
- are rusting
- is rusting
- are rusting
- are rusting
- are rusting
subjunctive
- be rusted
- be rusted
- be rusted
- be rusted
- be rusted
- be rusted
diverse
- rust!
- let's rust!
- rusted
- rusting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor rust:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ijzeroxide | perch; rust | iron oxide |
roest | rust | |
vastroesten | rust fast | |
- | rust fungus; rusting | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
door roest ingevreten worden | roost; rust | |
inroesten | roost; rust | |
roesten | roost; rust | |
vastroesten | perch; roost; rust | |
verroesten | roost; rust | |
- | corrode; eat | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | rust-brown; rusty |
Verwante woorden van "rust":
Synoniemen voor "rust":
Verwante definities voor "rust":
Wiktionary: rust
rust
Cross Translation:
noun
rust
-
result of oxidation
-
colour
- rust → roestbruin
-
to oxidise
- rust → roesten; verroesten; oxideren
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rust | → roesten | ↔ roesten — door roest vast gaan zitten |
• rust | → roesten | ↔ roesten — het langzaam oxideren van ijzerhoudende materialen |
• rust | → roest | ↔ rouille — Matière friable, composée d’hydroxyde de fer, qui se forme sur les métaux ferreux par oxydation au contact de l’eau et de l’air. |
Verwante vertalingen van rust
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rust (Nederlands) in het Engels
rust:
-
de rust (gemoedsrust; sereniteit; gerustheid)
the serenity; the peace of mind; the tranquillity of mind; the composure; the inner peace; the calm; the inner calm -
de rust (vredigheid; kalmte)
-
de rust (rustigheid; vrede; kalmte)
-
de rust (rustpauze; rusttijd; verpozing; rustpoos)
Vertaal Matrix voor rust:
Verwante woorden van "rust":
Synoniemen voor "rust":
Antoniemen van "rust":
Verwante definities voor "rust":
Wiktionary: rust
rust
Cross Translation:
noun
rust
noun
-
the state with absence of noise and disturbance
-
tranquility, quiet, harmony
-
state of mind
-
rest
-
relief afforded by sleeping; sleep
-
relief from exertion; state of quiet and recreation
-
peace, freedom from trouble, tranquility
-
repose afforded by death
-
pause of a specified length in a piece of music
-
physics: absence of motion
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rust | → peace | ↔ Frieden — Ruhe, beruhigende Stille |
• rust | → pause; break; intermission; recess; interlude; lull; respite; interval; rest | ↔ pause — suspension, interruption momentanée d’une action. |
• rust | → calmness; composure; peacefulness; stillness; tranquility; deadlock; immobility; inaction; stagnation; repose; rest; break; intermission; pause; recess; interlude; lull; respite; interval; calm; quiet | ↔ repos — privation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,. |
rust vorm van rusten:
Conjugations for rusten:
o.t.t.
- rust
- rust
- rust
- rusten
- rusten
- rusten
o.v.t.
- rustte
- rustte
- rustte
- rustten
- rustten
- rustten
v.t.t.
- heb gerust
- hebt gerust
- heeft gerust
- hebben gerust
- hebben gerust
- hebben gerust
v.v.t.
- had gerust
- had gerust
- had gerust
- hadden gerust
- hadden gerust
- hadden gerust
o.t.t.t.
- zal rusten
- zult rusten
- zal rusten
- zullen rusten
- zullen rusten
- zullen rusten
o.v.t.t.
- zou rusten
- zou rusten
- zou rusten
- zouden rusten
- zouden rusten
- zouden rusten
diversen
- rust!
- rust!
- gerust
- rustend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor rusten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rest | afzetsel; bezinksel; depot; droesem; grondsop; overblijfsel; residu; rest; ruststand; rustteken; sediment; steuntje; zetsel | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
repose | relaxen; rusten; uitrusten; verpozen | |
rest | relaxen; rusten; uitrusten; verpozen | |
take a rest | relaxen; rusten; uitrusten; verpozen |