Engels
Uitgebreide vertaling voor habitation (Engels) in het Nederlands
habitation:
-
the habitation (occupation)
Vertaal Matrix voor habitation:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bewoning | habitation; occupation | |
- | abode; domicile; dwelling; dwelling house; home; inhabitancy; inhabitation |
Verwante woorden van "habitation":
Synoniemen voor "habitation":
Verwante definities voor "habitation":
Wiktionary: habitation
habitation
Cross Translation:
noun
habitation
-
the act of inhabitating
- habitation → bewoning
noun
-
de permanente aanwezigheid van een bepaalde plaats
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• habitation | → woning; kwartier; logies; onderkomen | ↔ habitation — Action d’habiter un lieu. |