Engels

Uitgebreide vertaling voor acrid (Engels) in het Nederlands

acrid:

acrid bijvoeglijk naamwoord

  1. acrid (snappish; snappy; brusque; curt)
    pinnig; kattig; onvriendelijk; bits; vinnig; snibbig; snauwerig; spinnig

Vertaal Matrix voor acrid:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bits acrid; brusque; curt; snappish; snappy catty; querulous
kattig acrid; brusque; curt; snappish; snappy catty; querulous
onvriendelijk acrid; brusque; curt; snappish; snappy impolite; uncivil; unfriendly; unkind; unpleasant
pinnig acrid; brusque; curt; snappish; snappy catty; cutting; nipping; querulous; snappy
snauwerig acrid; brusque; curt; snappish; snappy
snibbig acrid; brusque; curt; snappish; snappy cutting; nipping; snappy
spinnig acrid; brusque; curt; snappish; snappy catty; querulous
vinnig acrid; brusque; curt; snappish; snappy cutting; nipping; snappy
- pungent

Verwante woorden van "acrid":

  • acridness, acrider, acridest, acridly

Synoniemen voor "acrid":


Verwante definities voor "acrid":

  1. strong and sharp1
    • the acrid smell of burning rubber1

Wiktionary: acrid


Cross Translation:
FromToVia
acrid bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend acerbe — Qui est d’un goût âpre, se dit d’un vin acide, dur et âpre
acrid guur; scherp; snerpend; snijdend; vlijmend; hatelijk; bijtend; doordringend; fel; schel; schril; zuur aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
acrid schril; schel; snerpend; hatelijk; acuut; helder; scherp; bijtend; doordringend; fel; guur aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
acrid bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend cuisant — Qui produire une douleur âpre et aiguë.
acrid bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend mordant — didact|fr Qui mordre.
acrid pikant; guur; scherp; snerpend; snijdend; vlijmend; kruidig; prikkelend; hatelijk; bijtend; doordringend; fel; schel; schril piquant — Qui piquer.
acrid bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend; levendig; druk; kras; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker vif — Qui est en vie.
acrid bitter; bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.
acrid bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend âpre — Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût.