Engels

Uitgebreide vertaling voor pinpoint (Engels) in het Nederlands

pinpoint:

to pinpoint werkwoord (pinpoints, pinpointed, pinpointing)

  1. to pinpoint (indicate; point out; define; )
    aanduiden; indiceren; aangeven; wijzen; iets aanwijzen
    • aanduiden werkwoord (duid aan, duidt aan, duidde aan, duidden aan, aangeduid)
    • indiceren werkwoord (indiceer, indiceert, indiceerde, indiceerden, geïndiceerd)
    • aangeven werkwoord (geef aan, geeft aan, gaf aan, gaven aan, aangegeven)
    • wijzen werkwoord (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
    • iets aanwijzen werkwoord

Conjugations for pinpoint:

present
  1. pinpoint
  2. pinpoint
  3. pinpoints
  4. pinpoint
  5. pinpoint
  6. pinpoint
simple past
  1. pinpointed
  2. pinpointed
  3. pinpointed
  4. pinpointed
  5. pinpointed
  6. pinpointed
present perfect
  1. have pinpointed
  2. have pinpointed
  3. has pinpointed
  4. have pinpointed
  5. have pinpointed
  6. have pinpointed
past continuous
  1. was pinpointing
  2. were pinpointing
  3. was pinpointing
  4. were pinpointing
  5. were pinpointing
  6. were pinpointing
future
  1. shall pinpoint
  2. will pinpoint
  3. will pinpoint
  4. shall pinpoint
  5. will pinpoint
  6. will pinpoint
continuous present
  1. am pinpointing
  2. are pinpointing
  3. is pinpointing
  4. are pinpointing
  5. are pinpointing
  6. are pinpointing
subjunctive
  1. be pinpointed
  2. be pinpointed
  3. be pinpointed
  4. be pinpointed
  5. be pinpointed
  6. be pinpointed
diverse
  1. pinpoint!
  2. let's pinpoint!
  3. pinpointed
  4. pinpointing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor pinpoint:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanduiden indicating; pointing out; showing
aangeven declaration
- speck
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanduiden define; indicate; pinpoint; point; point out; point to; show
aangeven define; indicate; pinpoint; point; point out; point to; show betray; declare; delate; deliver up; extend; give; give away; give to; hand; hand over; inform against; offer; pass; peach; present with; squeak; squeal
iets aanwijzen define; indicate; pinpoint; point; point out; point to; show
indiceren define; indicate; pinpoint; point; point out; point to; show
wijzen define; indicate; pinpoint; point; point out; point to; show draw attention to; indicate; point; point out; show; signal
- nail

Verwante woorden van "pinpoint":

  • pinpointing

Synoniemen voor "pinpoint":


Verwante definities voor "pinpoint":

  1. the sharp point of a pin1
  2. a very small spot1
  3. a very brief moment1
    • they were strangers sharing a pinpoint of time together1
  4. locate exactly1
    • can you pinpoint the position of the enemy?1


pin-point:

pin-point [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the pin-point
    de speldenpunt

Vertaal Matrix voor pin-point:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
speldenpunt pin-point



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pinpoint (Nederlands) in het Engels