Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: locus

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: locus

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

locus:
- plaats; locatie
Wiktionary:
- locus → oog, punt, spikkel, stip, aanstelling, positie, houding, stand

Engels

Uitgebreide vertaling voor locus (Engels) in het Nederlands

locus:

locus [the ~] zelfstandig naamwoord

the locus (venue; locale)

– the scene of any event or action (especially the place of a meeting) ¹
de plaats; de locatie
- plaats [de ~] zelfstandig naamwoord
- locatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor locus:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
locatie	locale; locus; venue	location; place; site; situation; whereabouts
plaats	locale; locus; venue	area; county; department; district; location; part of the country; place; province; region

Verwante woorden van "locus":

loci

Synoniemen voor "locus":

Verwante definities voor "locus":

the set of all points or lines that satisfy or are determined by specific conditions¹
- the locus of points equidistant from a given point is a circle¹
the specific site of a particular gene on its chromosome¹
the scene of any event or action (especially the place of a meeting)¹

Wiktionary: locus

Cross Translation:

From	To	Via
• locus	→ oog; punt; spikkel; stip	↔ point — couture\|fr action de piquer dans un tissu avec une aiguille enfiler ou résultat de cette action, piqûre.
• locus	→ aanstelling; positie; houding; stand	↔ position — situation dans une structure, place dans un ensemble de coordonnées ; lieu, point où une chose place, situation.

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University