Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. facet:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. facet:


Engels

Uitgebreide vertaling voor facet (Engels) in het Nederlands

facet:

facet [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the facet (view; aspect)
    het facet; het aspect; het opzicht
    • facet [het ~] zelfstandig naamwoord
    • aspect [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opzicht [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor facet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aspect aspect; facet; view
facet aspect; facet; view
opzicht aspect; facet; view
- Declarative Management Framework Facet; Facet; aspect

Verwante woorden van "facet":

  • faceted, facets

Synoniemen voor "facet":


Verwante definities voor "facet":

  1. a distinct feature or element in a problem1
    • he studied every facet of the question1
  2. a smooth surface (as of a bone or cut gemstone)1
  3. A set of logical pre-defined properties that model the behavior or characteristics for certain types of managed targets (such as a database, table, login, view,etc) in policy-based management.2
  4. A constraint, such as Nullable, MaxLength, or Precision, that limits the allowable values for a property.2

Wiktionary: facet


Cross Translation:
FromToVia
facet beitelen; snerpen; snijden; hakken; houwen; kappen; slijpen; uitknippen; afhakken; afhouwen; afkappen; omhakken taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

Facet:


Vertaal Matrix voor Facet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- Declarative Management Framework Facet; facet

Verwante definities voor "Facet":

  1. A set of logical pre-defined properties that model the behavior or characteristics for certain types of managed targets (such as a database, table, login, view,etc) in policy-based management.2



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor facet (Nederlands) in het Engels

facet:

facet [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het facet (opzicht; aspect)
    the facet; the aspect; the view
    • facet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • aspect [the ~] zelfstandig naamwoord
    • view [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor facet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aspect aspect; facet; opzicht denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; ligging; mening; oordeel; opinie; opvatting; positie; standpunt; visie; zienswijze
facet aspect; facet; opzicht
view aspect; facet; opzicht aanblik; aanzicht; begrip; benul; bezichtigen; bezichtiging; denkbeeld; doorkijk; gezicht; gezichtshoek; gezichtspunt; gezindheid; idee; interpretatie; invalshoek; inzicht; kijk; lezing; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; panorama; perspectief; prospect; standpunt; uitzicht; vaststaande mening; vergezicht; verreikend uitzicht; visie; vue; weergave; zicht; zienswijs; zienswijze
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
view aanblikken; aankijken; aanschouwen; aanzien; bekijken; bezichtigen; bezien; controleren; examineren; gadeslaan; inspecteren; keuren; kijken; observeren; schouwen; waarnemen; weergeven; zien

Verwante woorden van "facet":

  • facetten