Side: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

side:
- zijde; kant; zij; zijkant; flank; zijde van een schip; richel; rand; elftal; elf
Wiktionary:
- side → zijde, kant, vlak, bladzijde, pagina, ploeg, flank, zij, zijkant
- side → kant, zijde, flank, zij, zijkant

Engels

Uitgebreide vertaling voor side (Engels) in het Nederlands

the side
de zijde; de kant; de zij
- zijde [de ~] zelfstandig naamwoord
- kant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zij [de ~] zelfstandig naamwoord
the side (flank; wing)
de zijde; de zijkant; de flank
- zijde [de ~] zelfstandig naamwoord
- zijkant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- flank [de ~] zelfstandig naamwoord
the side (flank; wing)
de flank; zijde van een schip
- flank [de ~] zelfstandig naamwoord
- zijde van een schip [znw.] zelfstandig naamwoord
the side (ridge; edge)
de richel; de rand
- richel [de ~] zelfstandig naamwoord
- rand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the side (team; eleven)
het elftal; de elf
- elftal [het ~] zelfstandig naamwoord
- elf [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
elf	eleven; side; team	brownie; elf; gremlin; hob; imp; pixie; pixy
elftal	eleven; side; team	football team; soccer team
flank	flank; side; wing
kant	side	edge; lace; lace cloth; lace-making; lacework
rand	edge; ridge; side	border; cornice; edge; frame; frame work; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim; seam
richel	edge; ridge; side
zij	side	silk
zijde	flank; side; wing	silk
zijde van een schip	flank; side; wing
zijkant	flank; side; wing	edge
-	English; face; incline; position; side of meat; slope
Pronoun	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zij		she
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
zij		them; they
-	party
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
elf		eleven

broadside; lateral; sidelong
region; part
unit; social unit
area
surface
face
line
aspect; facet
lineage; line of descent; descent; bloodline; blood line; blood; pedigree; ancestry; origin; parentage; stemma; stock
side of meat; cut; cut of meat
position; opinion; view
slope; incline; geological formation; formation
English; spin
pull; root; back; endorse; indorse; plump for; plunk for; support
go with; choose; take; select; pick out

located on a side¹
- side fences¹
- the side porch¹
an extended outer surface of an object¹
- he turned the box over to examine the bottom side¹
- they painted all four sides of the house¹
either the left or right half of a body¹
- he had a pain in his side¹
an aspect of something (as contrasted with some other implied aspect)¹
- he was on the heavy side¹
- he is on the purchasing side of the business¹
- it brought out his better side¹
an opinion that is held in opposition to another in an argument or dispute¹
- there are two sides to every question¹
(sports) the spin given to a ball by striking it on one side or releasing it with a sharp twist¹
a lengthwise dressed half of an animal's carcass used for food¹
a family line of descent¹
- he gets his brains from his father's side¹
one of two or more contesting groups¹
- the Confederate side was prepared to attack¹
a surface forming part of the outside of an object¹
- he examined all sides of the crystal¹
a line segment forming part of the perimeter of a plane figure¹
- the hypotenuse of a right triangle is always the longest side¹
a place within a region identified relative to a center or reference location¹
- they always sat on the right side of the church¹
- he never left my side¹
an elevated geological formation¹
- the house was built on the side of a mountain¹
take sides for or against¹

side

noun

side

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• side	→ kant; zijde	↔ Seite — seitlicher (rechts oder links von der Mitte gelegener) Teil einer Sache
• side	→ zijde; kant	↔ Seite — in einer bestimmten Richtung liegende Begrenzungsfläche
• side	→ zijde	↔ Seite — eine von zwei oder mehreren Parteien
• side	→ zijde	↔ Seite — linkes bzw. rechtes Glied einer Gleichung oder Bilanz
• side	→ zijde	↔ Seite — seitlicher (rechter oder linker) Außenbereich des Körpers
• side	→ zijde; flank; zij; kant; zijkant	↔ côté — région des côtes, depuis l’aisselle jusqu’à la hanche.
• side	→ flank; zij; kant; zijde; zijkant	↔ flanc — chacune des parties latérales du corps de l’homme ou des animaux, qui est depuis le défaut des côtes jusqu’aux hanches.