Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. instinct:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. instinct:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor instinct (Engels) in het Nederlands

instinct:

instinct [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the instinct (intuition)
    de intuïtie; het gevoel; het instinct
    • intuïtie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gevoel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • instinct [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the instinct (urge; drive; impulse)
    de drift; de aandrift; het instinct
    • drift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aandrift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • instinct [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the instinct (natural drive; natural urge)
    de aandrift; de natuurdrift; het instinct

Vertaal Matrix voor instinct:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandrift drive; impulse; instinct; natural drive; natural urge; urge craving; drive; energy; gin; impetus; instigation; jenever; momentum; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness; urging
drift drive; impulse; instinct; urge ardor; ardour; cattle trail; craving; craze; current; desire; drift; frenzy; instigation; lust; passion; rankness; sexual desire; urge; urging; verve; zeal; zest
gevoel instinct; intuition compassion; emotion; excitement; feeling; knack; passion; perception; sensation; sentiment; touch
instinct drive; impulse; instinct; intuition; natural drive; natural urge; urge
intuïtie instinct; intuition
natuurdrift instinct; natural drive; natural urge
- inherent aptitude
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- replete

Verwante woorden van "instinct":


Synoniemen voor "instinct":


Verwante definities voor "instinct":

  1. (followed by `with')deeply filled or permeated1
    • words instinct with love1
  2. inborn pattern of behavior often responsive to specific stimuli1
    • the spawning instinct in salmon1
    • altruistic instincts in social animals1

Wiktionary: instinct

instinct
noun
  1. a natural or inherent impulse or behaviour
instinct
noun
  1. gedrag dat geheel genetisch bepaald is

Cross Translation:
FromToVia
instinct gevoel GefühlIntuition, die Fähigkeit, bestimmte Dinge ohne viel Nachdenken richtig einzuschätzen
instinct instinct InstinktZoologie, Tierpsychologie: Tieren angeborene, nicht gesteuerte Verhaltensweise in bestimmen Situationen

Verwante vertalingen van instinct



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor instinct (Nederlands) in het Engels

instinct:

instinct [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het instinct (aandrift; drift)
    the instinct; the drive; the urge; the impulse
    • instinct [the ~] zelfstandig naamwoord
    • drive [the ~] zelfstandig naamwoord
    • urge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • impulse [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. het instinct (intuïtie; gevoel)
    the intuition; the instinct
  3. het instinct (natuurdrift; aandrift)
    the natural drive; the natural urge; the instinct

Vertaal Matrix voor instinct:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drive aandrift; drift; instinct aandrift; aandrijving; autorijden; daadkracht; dagreis; diskettestation; drijfjacht; dynamiek; energie; esprit; excursie; fut; gang; heenrit; impuls; inrit; klopjacht; kracht; momentum; motor; oprijlaan; oprit; prikkel; puf; reis; rijden; rijtochtje; rijtoer; rit; schijfstation; station; stimulans; stuwkracht; tocht; tochtje; toer; toertje; tournee; trip; uitje; uitstapje; voortstuwing; werklust
impulse aandrift; drift; instinct aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; impuls; luim; opwekking; opwelling; prikkel; stimulans; stimulering
instinct aandrift; drift; gevoel; instinct; intuïtie; natuurdrift
intuition gevoel; instinct; intuïtie
natural drive aandrift; instinct; natuurdrift
natural urge aandrift; instinct; natuurdrift
urge aandrift; drift; instinct drift; genoegen; genot; lust; wellust
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drive aan het stuur zitten; aandrijven; aansporen; aanzetten; berijden; een paard mennen; heien; karren; mennen; opkrikken; opwekken; opzwepen; prikkelen; rijden; sterk prikkelen; stimuleren; sturen; zenden
urge aandrijven; aandringen; aanhouden; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; animeren; instigeren; manen; met aandrang herinneren; op iets aandringen; opkrikken; opwekken; prikkelen; provoceren; rappelleren; stimuleren

Verwante woorden van "instinct":


Wiktionary: instinct

instinct
noun
  1. gedrag dat geheel genetisch bepaald is
instinct
noun
  1. a natural or inherent impulse or behaviour

Cross Translation:
FromToVia
instinct instinct InstinktZoologie, Tierpsychologie: Tieren angeborene, nicht gesteuerte Verhaltensweise in bestimmen Situationen