Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. efficacy:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor efficacy (Engels) in het Nederlands

efficacy:

efficacy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the efficacy (gusto; vigour; momentum; zest; vigor)
    de voortvarendheid

Vertaal Matrix voor efficacy:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voortvarendheid efficacy; gusto; momentum; vigor; vigour; zest
- efficaciousness

Verwante woorden van "efficacy":

  • inefficacy

Synoniemen voor "efficacy":


Antoniemen van "efficacy":

  • inefficacy

Verwante definities voor "efficacy":

  1. capacity or power to produce a desired effect1
    • concern about the safety and efficacy of the vaccine1

Wiktionary: efficacy

efficacy
noun
  1. ability to produce effect

Cross Translation:
FromToVia
efficacy efficiëntie; rendement; doeltreffendheid rendement — Ce que rendre, ce que produire une chose.