Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: differentiate

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: differentiate

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. differentiate:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor differentiate (Engels) in het Nederlands

differentiate:

to differentiate werkwoord (differentiates, differentiated, differentiating)

  1. to differentiate
    differentiëren
    • differentiëren werkwoord (differentieer, differentieert, differentieerde, differentieerden, gedifferentieerd)
  2. to differentiate (separate; split; tear off)
    scheiden; afscheiden; splitsen; afzonderen; separeren; afsplitsen
    • scheiden werkwoord (scheid, scheidt, scheidde, scheidden, gescheiden)
    • afscheiden werkwoord (scheid af, scheidt af, scheidde af, scheidden af, afgescheiden)
    • splitsen werkwoord (splits, splitst, splitsde, splitsden, gesplitst)
    • afzonderen werkwoord (zonder af, zondert af, zonderde af, zonderden af, afgezonderd)
    • separeren werkwoord (separeer, separeert, separeerde, separeerden, gesepareerd)
    • afsplitsen werkwoord (splits af, splitst af, splitste af, splitsten af, afgesplitst)
  3. to differentiate (nuance; modify)
    nuanceren
    • nuanceren werkwoord (nuanceer, nuanceert, nuanceerde, nuanceerden, genuanceerd)
  4. to differentiate (nuance; distinguish; discern; discriminate)
    onderscheid aanbrengen in; nuanceren; schakeren

Conjugations for differentiate:

present
  1. differentiate
  2. differentiate
  3. differentiates
  4. differentiate
  5. differentiate
  6. differentiate
simple past
  1. differentiated
  2. differentiated
  3. differentiated
  4. differentiated
  5. differentiated
  6. differentiated
present perfect
  1. have differentiated
  2. have differentiated
  3. has differentiated
  4. have differentiated
  5. have differentiated
  6. have differentiated
past continuous
  1. was differentiating
  2. were differentiating
  3. was differentiating
  4. were differentiating
  5. were differentiating
  6. were differentiating
future
  1. shall differentiate
  2. will differentiate
  3. will differentiate
  4. shall differentiate
  5. will differentiate
  6. will differentiate
continuous present
  1. am differentiating
  2. are differentiating
  3. is differentiating
  4. are differentiating
  5. are differentiating
  6. are differentiating
subjunctive
  1. be differentiated
  2. be differentiated
  3. be differentiated
  4. be differentiated
  5. be differentiated
  6. be differentiated
diverse
  1. differentiate!
  2. let's differentiate!
  5. differentiated
  6. differentiating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

differentiate [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the differentiate (distinguishing)
    de onderscheiding; maken van onderscheid

Vertaal Matrix voor differentiate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afsplitsen split
maken van onderscheid differentiate; distinguishing
onderscheiding differentiate; distinguishing badge; decoration; honor; honour; knighthood; medal; order
schakeren grading; nuancing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afscheiden differentiate; separate; split; tear off discharge; disgorge; dissociate from; drain; empty; expel; isolate; place apart; remove; separate
afsplitsen differentiate; separate; split; tear off dissociate from; isolate; place apart; separate; split off; strip off
afzonderen differentiate; separate; split; tear off dissociate from; isolate; place apart; remove; seclude; secluding; separate; set apart
differentiëren differentiate
nuanceren differentiate; discern; discriminate; distinguish; modify; nuance
onderscheid aanbrengen in differentiate; discern; discriminate; distinguish; nuance
schakeren differentiate; discern; discriminate; distinguish; nuance
scheiden differentiate; separate; split; tear off break up; cleave; crack; divide; divorce; go separate ways; loosen; part; release; separate; set free; sever; split; split up; unlace; untie; work loose
separeren differentiate; separate; split; tear off
splitsen differentiate; separate; split; tear off chop; chop into small pieces; chop up; cleave; crack; divide; divorce; itemise; itemize; part; separate; sever; split; split open; split up; splitting
- distinguish; mark; secern; secernate; separate; severalise; severalize; specialise; specialize; speciate; tell; tell apart

Verwante woorden van "differentiate":


Synoniemen voor "differentiate":


Antoniemen van "differentiate":


Verwante definities voor "differentiate":

  1. become distinct and acquire a different character1
  2. evolve so as to lead to a new species or develop in a way most suited to the environment1
  3. become different during development1
    • cells differentiate1
  4. calculate a derivative; take the derivative1
  5. mark as different1
  6. be a distinctive feature, attribute, or trait; sometimes in a very positive sense1

Wiktionary: differentiate

differentiate
verb
  1. biology: to produce distinct organs or to achieve specific functions
  2. math: to calculate the differential
  3. math: to calculate the derivative
  4. to perceive the difference
  5. to show or be the distinction
Cross Translation:
FromToVia
• differentiate → afleiden ↔ differenzieren — Mathematik: die Ableitung einer Funktion bilden
• differentiate → differentiëren; onderscheiden; discrimineren ↔ differenzieren — unterscheiden
• differentiate → differentiëren ↔ différencier — distinguer par telle ou telle différence.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0467 seconde
Page rendered in 1.0 seconds