Weed: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

weed:
- wiet; wied; marihuana; stuff; weed; hennep; slappeling; slappe vent; woekerplant; ganja
- wieden; schoffelen
Wiktionary:
- weed → onkruid, kroos, zwakkeling, wiet, lijngewaad
- weed → onkruid, schoffelen, wieden

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

weed:
- marijuana; weed; pot; grass

Engels

Uitgebreide vertaling voor weed (Engels) in het Nederlands

weed:

weed [the ~] zelfstandig naamwoord

the weed (marijuana; pot; grass)
de wiet; wied; de marihuana; de stuff; de weed; de hennep
- wiet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- wied [znw.] zelfstandig naamwoord
- marihuana [de ~] zelfstandig naamwoord
- stuff [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- weed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hennep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the weed (wimp; softie)
de slappeling; slappe vent
- slappeling [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- slappe vent [znw.] zelfstandig naamwoord
the weed
de woekerplant
- woekerplant [de ~] zelfstandig naamwoord
the weed (ganja; pot; grass)
ganja
- ganja [znw.] zelfstandig naamwoord

to weed werkwoord (weeds, weeded, weeding)

to weed (spud up weeds; spud out weeds; plough; plough up)
wieden; schoffelen
- wieden werkwoord (wied, wiedt, wiedde, wiedden, gewied)
- schoffelen werkwoord (schoffel, schoffelt, schoffelde, schoffelden, geschoffeld)

Conjugations for weed:

present

weed
weed
weeds
weed
weed
weed

simple past

weeded
weeded
weeded
weeded
weeded
weeded

present perfect

have weeded
have weeded
has weeded
have weeded
have weeded
have weeded

past continuous

was weeding
were weeding
was weeding
were weeding
were weeding
were weeding

future

shall weed
will weed
will weed
shall weed
will weed
will weed

continuous present

am weeding
are weeding
is weeding
are weeding
are weeding
are weeding

subjunctive

be weeded
be weeded
be weeded
be weeded
be weeded
be weeded

diverse

weed!
let's weed!
weeded
weeding

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor weed:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ganja	ganja; grass; pot; weed
hennep	grass; marijuana; pot; weed	cannabis; hash; hashish; hemp; stuff
marihuana	grass; marijuana; pot; weed
slappe vent	softie; weed; wimp
slappeling	softie; weed; wimp	spineless chap; spineless fellow
stuff	grass; marijuana; pot; weed	cannabis; hash; hashish; hemp; stuff
weed	grass; marijuana; pot; weed
wied	grass; marijuana; pot; weed
wiet	grass; marijuana; pot; weed	cannabis; hash; hashish; hemp; stuff
woekerplant	weed
-	mourning band
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
schoffelen	plough; plough up; spud out weeds; spud up weeds; weed
wieden	plough; plough up; spud out weeds; spud up weeds; weed

Verwante woorden van "weed":

weeding, weeds

Synoniemen voor "weed":

vascular plant; tracheophyte
mourning band; band
pot; grass; green goddess; dope; gage; sess; sens; smoke; skunk; locoweed; Mary Jane; cannabis; marijuana; marihuana; ganja
remove; take; take away; withdraw

Antoniemen van "weed":

cultivated plant

Verwante definities voor "weed":

a black band worn by a man (on the arm or hat) as a sign of mourning¹
any plant that crowds out cultivated plants¹
clear of weeds¹
- weed the garden¹

Wiktionary: weed

weed

noun

unwanted plant
- weed → onkruid
duckweed
- weed → kroos
informal: a puny person
- weed → zwakkeling
slang: marijuana
- weed → wiet
(archaic) apparel
- weed → lijngewaad

weed

noun

planten die voorkomen op plekken waar ze niet gewenst zijn
- onkruid → weed

Cross Translation:

From	To	Via
• weed	→ onkruid	↔ mauvaise herbe — Adventice
• weed	→ schoffelen; wieden	↔ sarcler — jardinage\|fr agriculture\|fr arracher avec la main ou couper sous terre avec un instrument trancher les mauvaises herbes qui croître dans un champ, dans un jardin, etc. — note Le qualificatif peut désigner la mauvaise herbe détruite ou la cultur

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor weed (Nederlands) in het Engels

weed:

weed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de weed (marihuana; wiet; wied; stuff; hennep)
the marijuana; the weed; the pot; the grass
- marijuana [the ~] zelfstandig naamwoord
- weed [the ~] zelfstandig naamwoord
- pot [the ~] zelfstandig naamwoord
- grass [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor weed:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
grass	hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet	ganja; gazon; gras; grasmat; grasperk; grastapijt; grasveld; mat
marijuana	hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet
pot	hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet	ganja; kookpot; lesbienne; pot
weed	hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet	ganja; slappe vent; slappeling; woekerplant
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
pot		hamsteren; oppotten; opzij leggen; potten
weed		schoffelen; wieden

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: weed

Uitgebreide vertaling voor weed (Engels) in het Nederlands

weed:

weed [the ~] zelfstandig naamwoord

the weed (marijuana; pot; grass)

the weed (wimp; softie)

the weed

the weed (ganja; pot; grass)

to weed werkwoord (weeds, weeded, weeding)

to weed (spud up weeds; spud out weeds; plough; plough up)

Conjugations for weed:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor weed:

Verwante woorden van "weed":

Synoniemen voor "weed":

Antoniemen van "weed":

Verwante definities voor "weed":

Wiktionary: weed

Uitgebreide vertaling voor weed (Nederlands) in het Engels

weed:

weed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de weed (marihuana; wiet; wied; stuff; hennep)

Vertaal Matrix voor weed: