Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. nausea:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. nausea:
    • Wiktionary:
      nausea → nausea


Engels

Uitgebreide vertaling voor nausea (Engels) in het Nederlands

nausea:

nausea [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the nausea (illness; sickness; rottenness)
    de misselijkheid; de ongesteldheid; de onpasselijkheid

Vertaal Matrix voor nausea:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
misselijkheid illness; nausea; rottenness; sickness
ongesteldheid illness; nausea; rottenness; sickness menses; menstruation; period
onpasselijkheid illness; nausea; rottenness; sickness
- sickness

Synoniemen voor "nausea":


Verwante definities voor "nausea":

  1. disgust so strong it makes you feel sick1
  2. the state that precedes vomiting1

Wiktionary: nausea

nausea
noun
  1. sea-sickness
  2. feeling of physical unwellness, usually with the desire to vomit
nausea
noun
  1. vorm van onpasselijkheid die gepaard kan gaan met een neiging tot braken, als signaal van het lichaam dat er iets mis is of als reactie op iets onaangenaams
  2. misselijkheid

Cross Translation:
FromToVia
nausea ongesteldheid; kou; verkoudheid Dalleswestmitteldeutsch, umgangssprachlich: vorübergehendes, leichtes Unwohlsein; Erkältung
nausea misselijkheid nauséeenvie de vomir.