Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: matter

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: matter

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. matter:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor matter:
    • ertoe doen, er toe doen

Engels

Uitgebreide vertaling voor matter (Engels) in het Nederlands

matter:

matter [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the matter (stuff)
    de materie; de stof
    • materie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stof [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the matter (business; case; affair)
    het geval; de kwestie; de zaak; de aangelegenheid; de affaire
    • geval [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kwestie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zaak [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aangelegenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • affaire [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. the matter (item; article; good; )
    het goed; het artikel; het voorwerp; het item; het ding; het object; de zaak
    • goed [het ~] zelfstandig naamwoord
    • artikel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voorwerp [het ~] zelfstandig naamwoord
    • item [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ding [het ~] zelfstandig naamwoord
    • object [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zaak [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. the matter (event; occurrence; affair; occasion; business)
    de gebeurtenis; het voorval; het incident; het feit
    • gebeurtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • voorval [het ~] zelfstandig naamwoord
    • incident [het ~] zelfstandig naamwoord
    • feit [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. the matter (problem; case; question)
    de kwestie; het vraagstuk; het probleem
    • kwestie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vraagstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • probleem [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. the matter
    de substantie
  7. the matter (broken stones; mortar; rubble; )
    de macadam; de mortel; het puin; de metselspecie; het steenslag; het gruis; het split; het steengruis; de bik
    • macadam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • mortel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • puin [het ~] zelfstandig naamwoord
    • metselspecie [de ~] zelfstandig naamwoord
    • steenslag [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gruis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • split [het ~] zelfstandig naamwoord
    • steengruis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

to matter werkwoord (matters, mattered, mattering)

  1. to matter (switch off; extinguish; make out; )
    uitmaken; uitschakelen; uitzetten; afzetten; uitdoen
    • uitmaken werkwoord (maak uit, maakt uit, maakte uit, maakten uit, uitgemaakt)
    • uitschakelen werkwoord (schakel uit, schakelt uit, schakelde uit, schakelden uit, uitgeschakeld)
    • uitzetten werkwoord (zet uit, zette uit, zetten uit, uitgezet)
    • afzetten werkwoord (zet af, zette af, zetten af, afgezet)
    • uitdoen werkwoord (doe uit, doet uit, deed uit, deden uit, uitgedaan)

Conjugations for matter:

present
  1. matter
  2. matter
  3. matters
  4. matter
  5. matter
  6. matter
simple past
  1. mattered
  2. mattered
  3. mattered
  4. mattered
  5. mattered
  6. mattered
present perfect
  1. have mattered
  2. have mattered
  3. has mattered
  4. have mattered
  5. have mattered
  6. have mattered
past continuous
  1. was mattering
  2. were mattering
  3. was mattering
  4. were mattering
  5. were mattering
  6. were mattering
future
  1. shall matter
  2. will matter
  3. will matter
  4. shall matter
  5. will matter
  6. will matter
continuous present
  1. am mattering
  2. are mattering
  3. is mattering
  4. are mattering
  5. are mattering
  6. are mattering
subjunctive
  1. be mattered
  2. be mattered
  3. be mattered
  4. be mattered
  5. be mattered
  6. be mattered
diverse
  1. matter!
  2. let's matter!
  5. mattered
  6. mattering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor matter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aangelegenheid affair; business; case; matter
affaire affair; business; case; matter affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union
afzetten amputating; amputation; removing; taking
artikel article; gadget; good; item; matter; object; thing article; clause; column; item; newspaper column; piece; proviso; publication; section of the law; stipulation
bik broken stones; calcium; chalk; lime; matter; mortar; plaster; quick lime; rubble; slaked lime; stone-chippings; stone-dust; stuff mortar
ding article; gadget; good; item; matter; object; thing
feit affair; business; event; matter; occasion; occurrence data; fact
gebeurtenis affair; business; event; matter; occasion; occurrence event; occasion; occurrence; program event
geval affair; business; case; matter case; issue; point of discussion; problem; problematical case; question
goed article; gadget; good; item; matter; object; thing cloth; clothes; clothing material; things; washing
gruis broken stones; calcium; chalk; lime; matter; mortar; plaster; quick lime; rubble; slaked lime; stone-chippings; stone-dust; stuff mortar
incident affair; business; event; matter; occasion; occurrence event; happening; history; incident
item article; gadget; good; item; matter; object; thing Outlook item; item
kwestie affair; business; case; matter; problem; question assignment; case; issue; point of discussion; problem; problematical case; problems; quarrel; question; squabble; statement; summary; task; wrangle
macadam broken stones; calcium; chalk; lime; matter; mortar; plaster; quick lime; rubble; slaked lime; stone-chippings; stone-dust; stuff mortar
materie matter; stuff
metselspecie broken stones; calcium; chalk; lime; matter; mortar; plaster; quick lime; rubble; slaked lime; stone-chippings; stone-dust; stuff mortar
mortel broken stones; calcium; chalk; lime; matter; mortar; plaster; quick lime; rubble; slaked lime; stone-chippings; stone-dust; stuff mortar
object article; gadget; good; item; matter; object; thing object
probleem case; matter; problem; question assignment; brainteaser; braintwister; complication; difficulty; problem; problematical case; problems; puzzle; question; riddle; statement; summary; task
puin broken stones; calcium; chalk; lime; matter; mortar; plaster; quick lime; rubble; slaked lime; stone-chippings; stone-dust; stuff mortar
split broken stones; calcium; chalk; lime; matter; mortar; plaster; quick lime; rubble; slaked lime; stone-chippings; stone-dust; stuff cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; mortar; opening; saving; slash; slit
steengruis broken stones; calcium; chalk; lime; matter; mortar; plaster; quick lime; rubble; slaked lime; stone-chippings; stone-dust; stuff mortar
steenslag broken stones; calcium; chalk; lime; matter; mortar; plaster; quick lime; rubble; slaked lime; stone-chippings; stone-dust; stuff mortar
stof matter; stuff cloth; dust; dust particles; fabric; material; textile
substantie matter
uitzetten deportation; dilatation; enlargement; increase; opening up; transportation; widen
voorval affair; business; event; matter; occasion; occurrence
voorwerp article; gadget; good; item; matter; object; thing
vraagstuk case; matter; problem; question assignment; problem; problematical case; problems; question; statement; summary; task
zaak affair; article; business; case; gadget; good; item; matter; object; thing bargain; business; business enterprise; commercial enterprise; company; concern; deal; employment; enterprise; firm; industry; issue; occupation; point of discussion; question; shop; transaction
- affair; issue; subject; thing; topic
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afzetten disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off amputate; be deceived; be duped; border; bring to a halt; bring to a standstill; cheat; clearly define; deceive; define; demarcate; diddle; dodge; drop; drop off somewhere; edge; fence; fence in; fence off; fool; halt; hoodwink; lie; map out; mark out; outline; put down; put out; put someone off; set out; stop; swindle; trace out; trick; turn off; woodwink
uitdoen disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off disrobe; remove one's clothes; switch off; take off; turn out; undress
uitmaken disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off break up
uitschakelen disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off clear; deactivate; disable; inactivate; turn down; turn off
uitzetten disconnect; extinguish; make out; matter; put out; set out; switch off; turn off ban; banish; clearly define; deport; dispel; drive away; drive off; drive out; exile; exorcise; exorcize; expel; ostracise; ostracize; repel
- count; weigh
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
goed accurate; correct; precise; right
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- problem; question

Verwante woorden van "matter":

  • mattering

Synoniemen voor "matter":


Verwante definities voor "matter":

  1. that which has mass and occupies space1
    • physicists study both the nature of matter and the forces which govern it1
  2. (used with negation) having consequence1
    • they were friends and it was no matter who won the games1
  3. a vaguely specified concern1
    • several matters to attend to1
  4. a problem1
    • is anything the matter?1
  5. some situation or event that is thought about1
    • it is a matter for the police1
  6. written works (especially in books or magazines)1
    • he always took some reading matter with him on the plane1
  7. have weight; have import, carry weight1
    • It does not matter much1

Wiktionary: matter

matter
verb
  1. to be important
noun
  1. kind of substance
  2. basic structural component of the universe
matter
noun
  1. wittig vocht met witte bloedlichaampjes en bacteriën dat bij een ontsteking afgescheiden wordt
  2. zaak, geschil, probleem
  3. (natuurkunde, nld) de bouwsteen waaruit de (waarneembare) wereld is opgebouwd
Cross Translation:
FromToVia
• matter → keuze; aangelegenheid; affaire; ding; zaak; oorzaak; reden ↔ cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.
• matter → materie; zelfstandigheid; stof ↔ matière — Ce qui a de la masse et occupe de l’espace.
• matter → goedje; substantie; zelfstandigheid; spul; stof ↔ substance — philosophie|fr Ce qui subsister par soi-même, indépendamment de tout accident.

Verwante vertalingen van matter



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor matter (Nederlands) in het Engels







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0586 seconde
Page rendered in 1.0 seconds