Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- evaluate:
-
Wiktionary:
- evaluate → begroten, hechten aan, houden van, mogen, waarderen, schatten, taxeren, achten, achting hebben voor, achting toedragen, hoogachten
Engels
Uitgebreide vertaling voor evaluate (Engels) in het Nederlands
evaluate:
Conjugations for evaluate:
present
- evaluate
- evaluate
- evaluates
- evaluate
- evaluate
- evaluate
simple past
- evaluated
- evaluated
- evaluated
- evaluated
- evaluated
- evaluated
present perfect
- have evaluated
- have evaluated
- has evaluated
- have evaluated
- have evaluated
- have evaluated
past continuous
- was evaluating
- were evaluating
- was evaluating
- were evaluating
- were evaluating
- were evaluating
future
- shall evaluate
- will evaluate
- will evaluate
- shall evaluate
- will evaluate
- will evaluate
continuous present
- am evaluating
- are evaluating
- is evaluating
- are evaluating
- are evaluating
- are evaluating
subjunctive
- be evaluated
- be evaluated
- be evaluated
- be evaluated
- be evaluated
- be evaluated
diverse
- evaluate!
- let's evaluate!
- evaluated
- evaluating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor evaluate:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| aanslaan | evaluate; rate; tax | |
| evalueren | evaluate | |
| taxeren | evaluate; rate; tax | devise; estimate |
| - | appraise; assess; judge; measure; pass judgment; valuate; value | |
| Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| - | estimate |
Verwante woorden van "evaluate":
Synoniemen voor "evaluate":
Verwante definities voor "evaluate":
Wiktionary: evaluate
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • evaluate | → begroten | ↔ evaluieren — etwas hinsichtlich seiner Funktionstüchtigkeit oder seines Wertes einschätzen |
| • evaluate | → hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten | ↔ apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général). |
| • evaluate | → hechten aan; houden van; mogen; waarderen; begroten; schatten; taxeren; achten; achting hebben voor; achting toedragen; hoogachten | ↔ estimer — priser quelque chose, en apprécier, en déterminer la valeur. |
| • evaluate | → begroten; schatten; taxeren; waarderen | ↔ taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit. |
| • evaluate | → begroten; schatten; taxeren; waarderen | ↔ évaluer — estimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée. |