Engels

Uitgebreide vertaling voor enlist (Engels) in het Nederlands

enlist:

to enlist werkwoord (enlists, enlisted, enlisting)

  1. to enlist (annex; take over; incorporate; enroll; enrol)
    overnemen; annexeren; inlijven
    • overnemen werkwoord (overneem, overneemt, overnam, overnamen, overnomen)
    • annexeren werkwoord (annexeer, annexeert, annexeerde, annexeerden, geannexeerd)
    • inlijven werkwoord (lijf in, lijft in, lijfde in, lijfden in, ingelijfd)
  2. to enlist (register; subscribe; enroll; )
    inschrijven; opgeven
    • inschrijven werkwoord (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • opgeven werkwoord (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
  3. to enlist (subscribe; register; enroll; )
    aanmelden; subscriberen; opgeven; inschrijven; intekenen
    • aanmelden werkwoord (meld aan, meldt aan, meldde aan, meldden aan, aangemeld)
    • subscriberen werkwoord (subscribeer, subscribeert, subscribeerde, subscribeerden, gesubscribeerd)
    • opgeven werkwoord (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
    • inschrijven werkwoord (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • intekenen werkwoord (teken in, tekent in, tekende in, tekenden in, ingetekend)
  4. to enlist (enroll; register; subscribe; enrol)
    inschrijven; intekenen
    • inschrijven werkwoord (schrijf in, schrijft in, schreef in, schreven in, ingeschreven)
    • intekenen werkwoord (teken in, tekent in, tekende in, tekenden in, ingetekend)
  5. to enlist (invite; engage; invoke; )
    uitnodigen; engageren; inviteren
    • uitnodigen werkwoord (nodig uit, nodigt uit, nodigde uit, nodigden uit, uitgenodigd)
    • engageren werkwoord (engageer, engageert, engageerde, engageerden, geëngageerd)
    • inviteren werkwoord (inviteer, inviteert, inviteerde, inviteerden, geïnviteerd)
  6. to enlist (call in; invoke; appeal to)
    aanroepen; inroepen; inviteren
    • aanroepen werkwoord (roep aan, roept aan, riep aan, riepen aan, aangeroepen)
    • inroepen werkwoord (roep in, roept in, riep in, riepen in, ingeroepen)
    • inviteren werkwoord (inviteer, inviteert, inviteerde, inviteerden, geïnviteerd)
  7. to enlist
    – To associate an orchestration with the physical environment in which it will run. 1
    aanmelden
    • aanmelden werkwoord (meld aan, meldt aan, meldde aan, meldden aan, aangemeld)

Conjugations for enlist:

present
  1. enlist
  2. enlist
  3. enlists
  4. enlist
  5. enlist
  6. enlist
simple past
  1. enlisted
  2. enlisted
  3. enlisted
  4. enlisted
  5. enlisted
  6. enlisted
present perfect
  1. have enlisted
  2. have enlisted
  3. has enlisted
  4. have enlisted
  5. have enlisted
  6. have enlisted
past continuous
  1. was enlisting
  2. were enlisting
  3. was enlisting
  4. were enlisting
  5. were enlisting
  6. were enlisting
future
  1. shall enlist
  2. will enlist
  3. will enlist
  4. shall enlist
  5. will enlist
  6. will enlist
continuous present
  1. am enlisting
  2. are enlisting
  3. is enlisting
  4. are enlisting
  5. are enlisting
  6. are enlisting
subjunctive
  1. be enlisted
  2. be enlisted
  3. be enlisted
  4. be enlisted
  5. be enlisted
  6. be enlisted
diverse
  1. enlist!
  2. let's enlist!
  3. enlisted
  4. enlisting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor enlist:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmelden applying; entry; registration
aanroepen call; calling; hailing
opgeven applying; applying for something; asking for; requesting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmelden enlist; enrol; enroll; enter; inscribe; register; subscribe engage; log on; logon; register; sign in; sign on; subscribe
aanroepen appeal to; call in; enlist; invoke call; call out to; cry out to; hail; shout; speak
annexeren annex; enlist; enrol; enroll; incorporate; take over
engageren begin; call in; engage; enlist; initiate; invite; invoke; operationalize engage
inlijven annex; enlist; enrol; enroll; incorporate; take over absorb; pick up; take in; take up
inroepen appeal to; call in; enlist; invoke call in; call upon
inschrijven book; enlist; enrol; enroll; enter; give up; hand down; inscribe; register; subscribe engage; enter in the land registry; register; sign on; survey
intekenen enlist; enrol; enroll; enter; inscribe; register; subscribe
inviteren appeal to; begin; call in; engage; enlist; initiate; invite; invoke; operationalize
opgeven book; enlist; enrol; enroll; enter; give up; hand down; inscribe; register; subscribe abandon; capitulate; cease; drop out; give in; give up; give up hope; hand oneself in; hand oneself over to; pull out; quit; sacrifice; stop; surrender; throw in the towel
overnemen annex; enlist; enrol; enroll; incorporate; take over buy up
subscriberen enlist; enrol; enroll; enter; inscribe; register; subscribe
uitnodigen begin; call in; engage; enlist; initiate; invite; invoke; operationalize appeal; apply to; ask; beg; examine; invite; petition; pretest; query; request; require; test; try; try out
- draft; engage; muster in

Verwante woorden van "enlist":


Synoniemen voor "enlist":


Antoniemen van "enlist":


Verwante definities voor "enlist":

  1. join the military2
  2. engage somebody to enter the army2
  3. hire for work or assistance2
  4. To associate an orchestration with the physical environment in which it will run.1

Wiktionary: enlist


Cross Translation:
FromToVia
enlist tekenen; ondertekenen; inschrijven; intekenen; plaatsen zeichnen — (transitiv) unterzeichnen
enlist aanbrengen; werven; aanwerven enrôlerinscrire sur les rôles de l’armée de terre ou de mer.
enlist buitmaken; behalen; verkrijgen; verwerven; aanbrengen; werven; aanwerven; verdienen; winnen gagner — Traductions à trier suivant le sens
enlist aanbrengen; werven; aanwerven; recruteren recruter — militaire|fr lever des hommes pour le service militaire.