Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: dip

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: dip

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. dip:
  2. DIP:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. dip:
  2. DIP:
  3. dippen:
  4. Wiktionary:
    • dippen → dip

Engels

Uitgebreide vertaling voor dip (Engels) in het Nederlands

dip:

to dip werkwoord (dips, dipped, dipping)

  1. to dip (immerse; push under)
    onderdompelen; dompelen; onderduwen
    • onderdompelen werkwoord (dompel onder, dompelt onder, dompelde onder, dompelden onder, ondergedompeld)
    • dompelen werkwoord (dompel, dompelt, dompelde, dompelden, gedompeld)
    • onderduwen werkwoord (duw onder, duwt onder, duwde onder, duwden onder, ondergeduwd)
  2. to dip
    dippen
    • dippen werkwoord (dip, dipt, dipte, dipten, gedipt)

Conjugations for dip:

present
  1. dip
  2. dip
  3. dips
  4. dip
  5. dip
  6. dip
simple past
  1. dipped
  2. dipped
  3. dipped
  4. dipped
  5. dipped
  6. dipped
present perfect
  1. have dipped
  2. have dipped
  3. has dipped
  4. have dipped
  5. have dipped
  6. have dipped
past continuous
  1. was dipping
  2. were dipping
  3. was dipping
  4. were dipping
  5. were dipping
  6. were dipping
future
  1. shall dip
  2. will dip
  3. will dip
  4. shall dip
  5. will dip
  6. will dip
continuous present
  1. am dipping
  2. are dipping
  3. is dipping
  4. are dipping
  5. are dipping
  6. are dipping
subjunctive
  1. be dipped
  2. be dipped
  3. be dipped
  4. be dipped
  5. be dipped
  6. be dipped
diverse
  1. dip!
  2. let's dip!
  5. dipped
  6. dipping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

dip [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the dip
    de dipsaus
    • dipsaus [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the dip
    de dip
    • dip [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. the dip (lowness; glen)
    de laagte
    • laagte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. the dip (hollow in the dunes; hollow; valley)
    de duinvallei; de del; de duinpan
    • duinvallei [de ~] zelfstandig naamwoord
    • del [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • duinpan [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dip:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
del dip; hollow; hollow in the dunes; valley bitch; sloven; slut; trollop
dip dip
dipsaus dip
duinpan dip; hollow; hollow in the dunes; valley
duinvallei dip; hollow; hollow in the dunes; valley
laagte dip; glen; lowness
onderdompelen immersion
- angle of dip; cutpurse; drop; fall; free fall; inclination; magnetic dip; magnetic inclination; pickpocket; plunge
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dippen dip
dompelen dip; immerse; push under
onderdompelen dip; immerse; push under dip in; immerse; plunge in
onderduwen dip; immerse; push under
- dim; douse; duck; dunk; plunge; sink; souse
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- candle; dipping; immersion; plunge; tallow candle

Verwante woorden van "dip":

  • dips

Synoniemen voor "dip":


Verwante definities voor "dip":

  1. a gymnastic exercise on the parallel bars in which the body is lowered and raised by bending and straightening the arms1
  2. a brief swim in water1
  3. a candle that is made by repeated dipping in a pool of wax or tallow1
  4. a sudden sharp decrease in some quantity1
    • a dip in prices1
  5. a brief immersion1
  6. tasty mixture or liquid into which bite-sized foods are dipped1
  7. a thief who steals from the pockets or purses of others in public places1
  8. (physics) the angle that a magnetic needle makes with the plane of the horizon1
  9. a depression in an otherwise level surface1
    • there was a dip in the road1
  10. stain an object by immersing it in a liquid1
  11. go down momentarily1
    • Prices dipped1
  12. dip into a liquid while eating1
  13. scoop up by plunging one's hand or a ladle below the surface1
    • dip water out of a container1
  14. immerse briefly into a liquid so as to wet, coat, or saturate1
    • dip the garment into the cleaning solution1
    • dip the brush into the paint1
  15. plunge (one's hand or a receptacle) into a container1
    • He dipped into his pocket1
  16. immerse in a disinfectant solution1
    • dip the sheep1
  17. place (candle wicks) into hot, liquid wax1
  18. dip into a liquid1
    • He dipped into the pool1
  19. slope downwards1
    • Our property dips towards the river1
  20. appear to move downward1
    • The sun dipped below the horizon1
  21. lower briefly1
    • She dipped her knee1
  22. switch (a car's headlights) from a higher to a lower beam1
  23. take a small amount from1
    • I had to dip into my savings to buy him this present1

Wiktionary: dip

dip
verb
  1. iets even in een vloeistof dopen
  2. een kortdurende verlaging van een (meet-) waarde
  3. een krachtoefening
noun
  1. kimduiking
Cross Translation:
FromToVia
• dip → kleinering; debâcle; ondergang; verval; rampspoed; tegenspoed; achteruitgang; verflauwing; vermindering; besnoeiing; daling; verlaging; verzakking; val; vernedering; verootmoediging; degradatie; degeneratie; ontaarding; verwording ↔ abaissement — action d’abaisser, de s’abaisser, ou résultat de cette action.

DIP:

DIP [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the DIP (device independent pixel; device independent unit)
    – A unit of measure that equals 1/96 of an inch. 2
    apparaatonafhankelijk pixel; DIP

Vertaal Matrix voor DIP:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
DIP DIP; device independent pixel; device independent unit
apparaatonafhankelijk pixel DIP; device independent pixel; device independent unit

Verwante definities voor "DIP":

  1. A unit of measure that equals 1/96 of an inch.2

Verwante vertalingen van dip



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dip (Nederlands) in het Engels

dip:

dip [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de dip
    the dip
    • dip [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dip:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dip dip del; dipsaus; duinpan; duinvallei; laagte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dip dippen; dompelen; onderdompelen; onderduwen

Verwante woorden van "dip":


DIP:

DIP

  1. DIP (apparaatonafhankelijk pixel)
    the device independent pixel; the DIP; the device independent unit
    – A unit of measure that equals 1/96 of an inch. 2

Vertaal Matrix voor DIP:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
DIP DIP; apparaatonafhankelijk pixel
device independent pixel DIP; apparaatonafhankelijk pixel
device independent unit DIP; apparaatonafhankelijk pixel

dippen:

dippen werkwoord (dip, dipt, dipte, dipten, gedipt)

  1. dippen
    to dip
    • dip werkwoord (dips, dipped, dipping)

Conjugations for dippen:

o.t.t.
  1. dip
  2. dipt
  3. dipt
  4. dippen
  5. dippen
  6. dippen
o.v.t.
  1. dipte
  2. dipte
  3. dipte
  4. dipten
  5. dipten
  6. dipten
v.t.t.
  1. heb gedipt
  2. hebt gedipt
  3. heeft gedipt
  4. hebben gedipt
  5. hebben gedipt
  6. hebben gedipt
v.v.t.
  1. had gedipt
  2. had gedipt
  3. had gedipt
  4. hadden gedipt
  5. hadden gedipt
  6. hadden gedipt
o.t.t.t.
  1. zal dippen
  2. zult dippen
  3. zal dippen
  4. zullen dippen
  5. zullen dippen
  6. zullen dippen
o.v.t.t.
  1. zou dippen
  2. zou dippen
  3. zou dippen
  4. zouden dippen
  5. zouden dippen
  6. zouden dippen
en verder
  3. is gedipt
  6. zijn gedipt
diversen
  1. dip!
  2. dipt!
  5. gedipt
  6. dippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dippen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dip del; dip; dipsaus; duinpan; duinvallei; laagte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dip dippen dompelen; onderdompelen; onderduwen

Verwante woorden van "dippen":


Wiktionary: dippen

dippen
verb
  1. iets even in een vloeistof dopen
    • dippen → dip
  2. een kortdurende verlaging van een (meet-) waarde
    • dippen → dip
  3. een krachtoefening
    • dippen → dip







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0817 seconde
Page rendered in 1.0 seconds