Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: visitors

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: visitors

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

visitors:
- bezoek; visite; aanloop; klanten; bezoekers
visitor:
- bezoeker; museumbezoeker
Wiktionary:
- visitors → bezoek
- visitor → bezoeker, bezoek
- visitor → gebruiker, bezoek, bezoeker, gast

Engels

Uitgebreide vertaling voor visitors (Engels) in het Nederlands

visitors:

visitors [the ~] zelfstandig naamwoord

the visitors
het bezoek; de visite; de aanloop
- bezoek [het ~] zelfstandig naamwoord
- visite [de ~] zelfstandig naamwoord
- aanloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the visitors (customers; clients; patrons)
de klanten; de bezoekers
- klanten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- bezoekers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor visitors:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanloop	visitors
bezoek	visitors
bezoekers	clients; customers; patrons; visitors
klanten	clients; customers; patrons; visitors	A/R; accounts receivable; client; clientele; clients; customers; female client; patronage; patrons
visite	visitors

Verwante woorden van "visitors":

visitor

Wiktionary: visitors

visitors

noun

de personen die op visite zijn of komen
- bezoek → visitor; visitors

visitor:

visitor [the ~] zelfstandig naamwoord

the visitor
de bezoeker; de museumbezoeker
- bezoeker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- museumbezoeker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor visitor:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bezoeker	visitor
museumbezoeker	visitor
-	visitant
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	caller

Verwante woorden van "visitor":

visitors

Synoniemen voor "visitor":

visitant; traveler; traveller

Verwante definities voor "visitor":

someone who visits¹

Wiktionary: visitor

visitor

noun

guest
- visitor → bezoeker
sightseer
- visitor → bezoeker

visitor

noun

de personen die op visite zijn of komen
- bezoek → visitor; visitors
een persoon die iemand of iets bezoekt
- bezoeker → visitor

Cross Translation:

From	To	Via
• visitor	→ gebruiker	↔ Benutzer — Person, die etwas verwendet, gebraucht
• visitor	→ bezoek; bezoeker	↔ Besuch — Person oder Personen, die ^[1] tätigen
• visitor	→ bezoeker	↔ Besucher — jemand, der zu jemandem kommt, um mit ihm zu sprechen, um sich bei ihm aufzuhalten
• visitor	→ gast	↔ Gast — Person, die unentgeltlich oder gegen Entgelt beherbergen, bewirten oder befördern wirdWikipedia\|Gast
• visitor	→ bezoeker	↔ visiteur — celui, celle qui aller voir quelqu’un ou quelque chose.

Verwante vertalingen van visitors

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University