Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sarcasm:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor sarcasm (Engels) in het Nederlands

sarcasm:

sarcasm [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the sarcasm (malice; acrimony; maliciousness; )
    het sarcasme; de hatelijkheid; hatelijke opmerking; de stekeligheid
  2. the sarcasm (scorn; scornful tone)
    de schamperheid

Vertaal Matrix voor sarcasm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hatelijke opmerking acrimony; malice; maliciousness; sarcasm; scorn; scornful tone; spiteful remark; spitefulness
hatelijkheid acrimony; malice; maliciousness; sarcasm; scorn; scornful tone; spiteful remark; spitefulness
sarcasme acrimony; malice; maliciousness; sarcasm; scorn; scornful tone; spiteful remark; spitefulness derision; irony; jeers; joking; mock; mockery; mocking; obloquy; poke fun at; scoffing; scorn; sneering; sneers; taunts; travesty
schamperheid sarcasm; scorn; scornful tone
stekeligheid acrimony; malice; maliciousness; sarcasm; scorn; scornful tone; spiteful remark; spitefulness
- caustic remark; irony; satire
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- malice; taunt

Verwante woorden van "sarcasm":

  • sarcasms

Synoniemen voor "sarcasm":


Verwante definities voor "sarcasm":

  1. witty language used to convey insults or scorn1
    • he used sarcasm to upset his opponent1

Wiktionary: sarcasm

sarcasm
noun
  1. derision, facetiousness
sarcasm
noun
  1. bittere, bijtende spot

Cross Translation:
FromToVia
sarcasm sarcasme sarcasme — Raillerie, ironie