Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: peace

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: peace

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

peace:
- vrede; vredestijd; vredigheid; kalmte; rust
Wiktionary:
- peace → rust, vrede met zichzelf, vrede, peis
- peace → vrede, rust, vree

Engels

Uitgebreide vertaling voor peace (Engels) in het Nederlands

peace:

peace [the ~] zelfstandig naamwoord

the peace (time of peace)
de vrede; de vredestijd
- vrede [de ~] zelfstandig naamwoord
- vredestijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the peace (silence; quiet)
de vredigheid; de kalmte; de rust
- vredigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kalmte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- rust [de ~] zelfstandig naamwoord
the peace
de vrede
- vrede [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor peace:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kalmte	peace; quiet; silence	calmness; composure; equability; equanimity; evenness of temper; imperturbability; quiet; quietness; regularity; silence; tranquility; tranquillity
rust	peace; quiet; silence	break; calm; calmness; composure; inner calm; inner peace; intermission; interval; peace of mind; quietness; rest-break; serenity; tranquility; tranquillity; tranquillity of mind
vrede	peace; time of peace	calmness; peace-time; quietness; state of peace; tranquility; tranquillity
vredestijd	peace; time of peace
vredigheid	peace; quiet; silence
-	ataraxis; heartsease; pacification; peace of mind; peace treaty; peacefulness; public security; repose; serenity

Verwante woorden van "peace":

peaceable, peaces

Synoniemen voor "peace":

order
harmony; concord; concordance
peacefulness; peace of mind; repose; serenity; heartsease; ataraxis; tranquillity; tranquility; quietness; quietude
public security; security
peace treaty; pacification; treaty; pact; accord

Antoniemen van "peace":

war

Verwante definities voor "peace":

a treaty to cease hostilities¹
- peace came on November 11th¹
the absence of mental stress or anxiety¹
harmonious relations; freedom from disputes¹
- the roommates lived in peace together¹
the state prevailing during the absence of war¹
the general security of public places¹
- he was arrested for disturbing the peace¹

Wiktionary: peace

peace

noun

tranquility, quiet, harmony
- peace → rust
state of mind
- peace → rust; vrede met zichzelf
state of being free from war
- peace → vrede; peis

peace

noun

het ontbreken van oorlog
- vrede → peace

Cross Translation:

From	To	Via
• peace	→ vrede	↔ Frieden — vertraglich gesichertes Miteinander verschiedener Staaten, das durch Abwesenheit von Gewalt (und speziell von Krieg) gekennzeichnet ist
• peace	→ rust	↔ Frieden — Ruhe, beruhigende Stille
• peace	→ vrede; vree	↔ paix — calme, repos, silence, éloignement du bruit ou des affaires.

Verwante vertalingen van peace

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University