Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- lucidity:
-
Wiktionary:
- lucidity → duidelijkheid
- lucidity → duidelijkheid, helderheid, kenvermogen, kennis, kunde, medeweten, verstand, weten, wetenschap, kennen, besef, bewustzijn, bezinning, bekendheid, bekende, relatie, geweten
Engels
Uitgebreide vertaling voor lucidity (Engels) in het Nederlands
lucidity:
-
the lucidity (luminosity; clearness; brightness)
-
the lucidity (glow; luminosity)
-
the lucidity (perspicuity; clearness)
de luciditeit -
the lucidity (clarity; clearness; limpidity; lucidness; pellucidity)
– free from obscurity and easy to understand; the comprehensibility of clear expression 1
Vertaal Matrix voor lucidity:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
glans | glow; lucidity; luminosity | brilliance; cleaner; gleam; glimmer; glitter; glory; glow; polish; radiance; shine; sparkling; splendor; splendour |
gloed | glow; lucidity; luminosity | ardor; ardour; assiduity; craze; diligence; fervor; fervour; fieriness; fire; gleam; glimmer; glow; glow effect; heartiness; outer glow; passion; radiance; shine; warmth; zeal; zest; élan |
helderheid | brightness; clearness; lucidity; luminosity | brightness; intelligibility; luminance; luminosity |
klaarheid | brightness; clearness; lucidity; luminosity | intelligibility |
lichtsterkte | brightness; clearness; lucidity; luminosity | |
luciditeit | clearness; lucidity; perspicuity | |
overzichtelijkheid | clarity; clearness; limpidity; lucidity; lucidness; pellucidity | survey; surveyability |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | clearness; perspicuity |
Synoniemen voor "lucidity":
Antoniemen van "lucidity":
Verwante definities voor "lucidity":
Wiktionary: lucidity
lucidity
Cross Translation:
noun
-
het evident en vanzelfsprekend zijn
-
het goed waarneembaar zijn
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lucidity | → duidelijkheid; helderheid | ↔ clarté — lumière, lueur. |
• lucidity | → kenvermogen; kennis; kunde; medeweten; verstand; weten; wetenschap; kennen; besef; bewustzijn; bezinning; bekendheid; bekende; relatie | ↔ connaissance — Idée, notion qu’on a de quelque chose, de quelqu’un; le fait de le connaître |
• lucidity | → bewustzijn; geweten; besef; bezinning | ↔ conscience — Traductions à trier suivant le sens |