Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- leg:
- Wiktionary:
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- leg:
- leggen:
-
Wiktionary:
- leggen → put, place, lay an egg, lay, carpet
- leggen → accentuate, emphasize, put the stress on, highlight, underline, apply, employ, make use of, use, turn to account, put on, lay down, place, put, put down, lay, set, practice, administer, attach, put onto, add, append, assign, paste, put to bed, insert, put away, put in, stow, enclose, introduce, ask, locate, situate, cause, cause to take place, hold, organize, provoke, stage, position, identify, spot
Engels
Uitgebreide vertaling voor leg (Engels) in het Nederlands
leg:
Vertaal Matrix voor leg:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
been | bone; leg; limb | |
kluif | bone; knuckle; leg | |
ledemaat | bone; leg; limb | limb; part of the body |
onderstel | chassis; leg; stand; support | bogie; chassis; landing gear; undercarriage |
poot | chassis; foot; leg; stand; support | faggot; fagot; gay; hand; palm; paw; queer; sissy |
staander | chassis; leg; stand; support | |
voet | chassis; foot; leg; stand; support | bone of the foot; foot; human foot; pes |
- | branch; peg; pegleg; ramification; stage; wooden leg | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | shank |
Verwante woorden van "leg":
Synoniemen voor "leg":
Verwante definities voor "leg":
Wiktionary: leg
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van leg
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor leg (Nederlands) in het Engels
leg:
Vertaal Matrix voor leg:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
laying | leg | aanleggingen |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
laying | gestrekt; languit; languit liggend; liggend; uitgestrekt |
Verwante woorden van "leg":
leg vorm van leggen:
Conjugations for leggen:
o.t.t.
- leg
- legt
- legt
- leggen
- leggen
- leggen
o.v.t.
- legde
- legde
- legde
- legden
- legden
- legden
v.t.t.
- heb gelegd
- hebt gelegd
- heeft gelegd
- hebben gelegd
- hebben gelegd
- hebben gelegd
v.v.t.
- had gelegd
- had gelegd
- had gelegd
- hadden gelegd
- hadden gelegd
- hadden gelegd
o.t.t.t.
- zal leggen
- zult leggen
- zal leggen
- zullen leggen
- zullen leggen
- zullen leggen
o.v.t.t.
- zou leggen
- zou leggen
- zou leggen
- zouden leggen
- zouden leggen
- zouden leggen
en verder
- ben gelegd
- bent gelegd
- is gelegd
- zijn gelegd
- zijn gelegd
- zijn gelegd
diversen
- leg!
- legt!
- gelegd
- leggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het leggen (werk neerleggen; ophouden met)
Vertaal Matrix voor leggen:
Verwante woorden van "leggen":
Verwante definities voor "leggen":
Wiktionary: leggen
leggen
leggen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
Computer vertaling door derden: