Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- impressive:
- impress:
-
Wiktionary:
- impressive → onder de indruk, indrukwekkend, imposant
- impressive → kloek
- impress → ronselen, imponeren, inprenten
Engels
Uitgebreide vertaling voor impressive (Engels) in het Nederlands
impressive:
-
impressive (imposing; enormous; grandiose; grand)
indrukwekkend; imponerend; imposant; groots; ontzagwekkend-
indrukwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
imponerend bijvoeglijk naamwoord
-
imposant bijvoeglijk naamwoord
-
groots bijvoeglijk naamwoord
-
ontzagwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
-
impressive (respectable)
indrukwekkend; eerbiedwekkend-
indrukwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
eerbiedwekkend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor impressive:
Verwante woorden van "impressive":
Synoniemen voor "impressive":
Antoniemen van "impressive":
Verwante definities voor "impressive":
Wiktionary: impressive
impressive
Cross Translation:
adjective
impressive
-
capable of being impressed
- impressive → onder de indruk
-
making, or tending to make, an impression; having power to impress
- impressive → indrukwekkend; imposant
adjective
-
een grote indruk achterlatend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• impressive | → kloek | ↔ stattlich — der Erscheinung nach eindrucksvoll, kräftig, imposant, würdevoll |
impress:
Conjugations for impress:
present
- impress
- impress
- impresses
- impress
- impress
- impress
simple past
- impressed
- impressed
- impressed
- impressed
- impressed
- impressed
present perfect
- have impressed
- have impressed
- has impressed
- have impressed
- have impressed
- have impressed
past continuous
- was impressing
- were impressing
- was impressing
- were impressing
- were impressing
- were impressing
future
- shall impress
- will impress
- will impress
- shall impress
- will impress
- will impress
continuous present
- am impressing
- are impressing
- is impressing
- are impressing
- are impressing
- are impressing
subjunctive
- be impressed
- be impressed
- be impressed
- be impressed
- be impressed
- be impressed
diverse
- impress!
- let's impress!
- impressed
- impressing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they