Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- collide with:
-
Wiktionary:
- collide with → aanbinden, aanvangen, beginnen, stoten op, zich stoten aan, aankaarten, aansnijden, aan land gaan, landen, aanlanden, aanklampen, aanspreken, toespreken, enteren, aanhaken, vasthaken, aan komen lopen, aanpakken, beginnen met, toetreden, aan wal komen
Engels
Uitgebreide vertaling voor collide with (Engels) in het Nederlands
collide with:
-
to collide with
Conjugations for collide with:
present
- collide with
- collide with
- collides with
- collide with
- collide with
- collide with
simple past
- collided with
- collided with
- collided with
- collided with
- collided with
- collided with
present perfect
- have collided with
- have collided with
- has collided with
- have collided with
- have collided with
- have collided with
past continuous
- was colliding with
- were colliding with
- was colliding with
- were colliding with
- were colliding with
- were colliding with
future
- shall collide with
- will collide with
- will collide with
- shall collide with
- will collide with
- will collide with
continuous present
- am colliding with
- are colliding with
- is colliding with
- are colliding with
- are colliding with
- are colliding with
subjunctive
- be collided with
- be collided with
- be collided with
- be collided with
- be collided with
- be collided with
diverse
- collide with!
- let's collide with!
- collided with
- colliding with
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor collide with:
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| aanvaren | collide with | |
| - | hit; impinge on; run into; strike |
Synoniemen voor "collide with":
Antoniemen van "collide with":
Verwante definities voor "collide with":
Wiktionary: collide with
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • collide with | → aanbinden; aanvangen; beginnen; stoten op; zich stoten aan; aankaarten; aansnijden; aan land gaan; landen; aanlanden; aanklampen; aanspreken; toespreken; enteren; aanhaken; vasthaken; aan komen lopen; aanpakken; beginnen met; toetreden; aan wal komen | ↔ aborder — intransitif|fr marine|fr arriver au bord, prendre terre. |