Liar: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

liar:
- leugenaar; jokkebrok; leugenbeest; aartsleugenaar; aartsbedrieger; doortrapte leugenaar
Wiktionary:
- liar → leugenaarster, leugenaar
- liar → jokkebrok, leugenaar

Engels

Uitgebreide vertaling voor liar (Engels) in het Nederlands

the liar
de leugenaar; de jokkebrok; leugenbeest
- leugenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- jokkebrok [de ~] zelfstandig naamwoord
- leugenbeest [znw.] zelfstandig naamwoord
the liar (arrant cheat; fibber; arrant liar; habitual liar; arch deceiver; consummate liar)
de aartsleugenaar; de aartsbedrieger; doortrapte leugenaar
- aartsleugenaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- aartsbedrieger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- doortrapte leugenaar [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aartsbedrieger	arch deceiver; arrant cheat; arrant liar; consummate liar; fibber; habitual liar; liar
aartsleugenaar	arch deceiver; arrant cheat; arrant liar; consummate liar; fibber; habitual liar; liar
doortrapte leugenaar	arch deceiver; arrant cheat; arrant liar; consummate liar; fibber; habitual liar; liar
jokkebrok	liar
leugenaar	liar
leugenbeest	liar
-	prevaricator

liar

noun

liar

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• liar	→ jokkebrok; leugenaar	↔ Lügner — jemand, der lügen, der die Unwahrheit spricht
• liar	→ leugenaar	↔ menteur — Celui, celle qui mentir, qui a l’habitude de mentir.