Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. interlocutor:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor interlocutor (Engels) in het Nederlands

interlocutor:

interlocutor [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the interlocutor (discussion partner)
    de gesprekspartner

Vertaal Matrix voor interlocutor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gesprekspartner discussion partner; interlocutor
- conversational partner; middleman

Verwante woorden van "interlocutor":

  • interlocutors

Synoniemen voor "interlocutor":

  • middleman; minstrel
  • conversational partner; conversationalist; conversationist; schmoozer

Verwante definities voor "interlocutor":

  1. a person who takes part in a conversation1
  2. the performer in the middle of a minstrel line who engages the others in talk1

Wiktionary: interlocutor

interlocutor
noun
  1. A person who takes part in dialogue or conversation
interlocutor
noun
  1. een persoon die deelneemt aan een gesprek

Cross Translation:
FromToVia
interlocutor gesprekspartner Gesprächspartner — eine Person, die sich mit (einer) anderen im Gespräch befindet
interlocutor gesprekspartner Gesprächspartnerin — eine weibliche Person, die sich mit (einer) anderen Person im Gespräch befindet
interlocutor gesprekspartner interlocuteur — Personne avec qui l’on converse ou pourra converser.