Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
-
lag:
-
Wiktionary:
lag → bekleden, overtrekken, coveren, beleggen, dekken, bedekken, toedekken, accepteren, aannemen, ontvangen, kleden, aankleden, omkleden, staan, aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen, pleisteren, bepleisteren, stukadoren, behangen -
Synoniemen voor "lag":
slowdown; retardation; delay; holdup
interim; meantime; meanwhile; time interval; interval
stave; slat; spline
dawdle; fall back; fall behind; follow
imprison; incarcerate; immure; put behind bars; jail; jug; gaol; put away; remand; confine; detain
flip; toss; sky; pitch
cover
-
Wiktionary:
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
Engels
Uitgebreide vertaling voor lag (Engels) in het Nederlands
lag:
Vertaal Matrix voor lag:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | interim; meantime; meanwhile; retardation; slowdown; stave | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | dawdle; fall back; fall behind | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | delay; time interval |
Synoniemen voor "lag":
Verwante definities voor "lag":
Wiktionary: lag
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lag | → bekleden; overtrekken; coveren; beleggen; dekken; bedekken; toedekken | ↔ recouvrir — Couvrir de nouveau. (Sens général) |
• lag | → accepteren; aannemen; ontvangen; kleden; aankleden; omkleden; staan; bekleden; overtrekken; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; pleisteren; bepleisteren; stukadoren | ↔ revêtir — pourvoir de vêtements quelqu’un qui en a besoin. |
• lag | → bekleden; overtrekken; behangen | ↔ tapisser — revêtir, orner de tapisserie les murailles d’une salle, d’une chambre, etc. note Se dit en parlant de la salle, de la pièce ou en parlant des choses qui les couvrent ou les tapissent. |
Verwante vertalingen van lag
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor lag (Nederlands) in het Engels
lag vorm van liggen:
-
liggen (gelegen zijn)
to be situated -
liggen
Conjugations for liggen:
o.t.t.
- lig
- ligt
- ligt
- liggen
- liggen
- liggen
o.v.t.
- lag
- lag
- lag
- lagen
- lagen
- lagen
v.t.t.
- heb gelegen
- hebt gelegen
- heeft gelegen
- hebben gelegen
- hebben gelegen
- hebben gelegen
v.v.t.
- had gelegen
- had gelegen
- had gelegen
- hadden gelegen
- hadden gelegen
- hadden gelegen
o.t.t.t.
- zal liggen
- zult liggen
- zal liggen
- zullen liggen
- zullen liggen
- zullen liggen
o.v.t.t.
- zou liggen
- zou liggen
- zou liggen
- zouden liggen
- zouden liggen
- zouden liggen
en verder
- ben gelegen
- bent gelegen
- is gelegen
- zijn gelegen
- zijn gelegen
- zijn gelegen
diversen
- lig!
- ligt!
- gelegen
- liggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor liggen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lie | bedrog; leugen; onwaarheid | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
be situated | gelegen zijn; liggen | |
lie | gelegen zijn; liggen | afzetten; bedotten; jokken; liegen; tillen; voorjokken; voorliegen |
Antoniemen van "liggen":
Verwante definities voor "liggen":
Wiktionary: liggen
liggen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• liggen | → lie | ↔ liegen — eine mehr oder weniger horizontal ausgerichtete Lage einnehmen |
• liggen | → lie | ↔ liegen — eine als angenehm empfundene Position eines Objektes zu einem anderen |
• liggen | → located | ↔ liegen — die relationale Position zweier Objekte bezeichnend |