Interference: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

interference:
- interventie; ingreep; tussenkomst; inmenging; bemoeienis; inlating; verstoring; stoornis; onderbreking; interruptie; verbreking; breuk; opstootje; ordeverstoring; rel
Wiktionary:
- interference → bemoeien, interferentie, storing
- interference → interferentie, inmenging

Engels

Uitgebreide vertaling voor interference (Engels) in het Nederlands

the interference (intervention)
de interventie; de ingreep; de tussenkomst; de inmenging
- interventie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- ingreep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tussenkomst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- inmenging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the interference
de inmenging; de bemoeienis; inlating
- inmenging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bemoeienis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- inlating [znw.] zelfstandig naamwoord
the interference
de inmenging
- inmenging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the interference (disturbance; disorder)
de verstoring; de stoornis
- verstoring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- stoornis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the interference (interruption; intervention; severance; meddling)
de onderbreking; de interruptie; de verbreking; de breuk
- onderbreking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- interruptie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verbreking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- breuk [de ~] zelfstandig naamwoord
the interference (disturbance; disorder; trouble)
het opstootje; de ordeverstoring; de rel
- opstootje [het ~] zelfstandig naamwoord
- ordeverstoring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- rel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bemoeienis	interference
breuk	interference; interruption; intervention; meddling; severance	break; crack; cracking; crash; flaw; fraction; fracture
ingreep	interference; intervention
inlating	interference
inmenging	interference; intervention
interruptie	interference; interruption; intervention; meddling; severance
interventie	interference; intervention
onderbreking	interference; interruption; intervention; meddling; severance	break; delay; disruption; gap; intermission; interruption; interval; pause; recess; reprive; respite; rest-break
opstootje	disorder; disturbance; interference; trouble	commotion; disturbance; fisticuffs; pandemonium; rebellion; revolt; riot
ordeverstoring	disorder; disturbance; interference; trouble
rel	disorder; disturbance; interference; trouble	commotion; disturbance; fisticuffs; pandemonium; rebellion; revolt; riot
stoornis	disorder; disturbance; interference	ailment; complaint; disease; disorder; trouble
tussenkomst	interference; intervention
verbreking	interference; interruption; intervention; meddling; severance	division; divorce; partition; segregation; separation
verstoring	disorder; disturbance; interference
-	disturbance; encumbrance; hinderance; hindrance; hitch; incumbrance; intervention; noise; preventative; preventive

intervention; foreign policy
hindrance; hinderance; act; human action; human activity
noise; disturbance; trouble
blocking; block
hitch; preventive; preventative; encumbrance; incumbrance; obstruction; obstructor; obstructer; impediment; impedimenta

(American football) blocking a player's path with your body¹
- he ran interference for the quarterback¹
the act of hindering or obstructing or impeding¹
any obstruction that impedes or is burdensome¹
a policy of intervening in the affairs of other countries¹
electrical or acoustic activity that can disturb communication¹

interference

noun

interference

noun

(medisch, nld) verstoring
- interferentie → interference
een hinderlijke onderbreking, een bepaald proces wordt onderbroken of bemoeilijkt
- storing → interference; disturbance

Cross Translation:

From	To	Via
• interference	→ interferentie	↔ Interferenz — Physik: Überlagerungserscheinung beim Zusammentreffen von Wellen
• interference	→ inmenging	↔ ingérence — action de s’ingérer.