Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- assert:
-
Wiktionary:
- assert → verdedigen, behouden
- assert → bepleiten, verdedigen, vorstaan, beamen, bevestigen, ja zeggen, toestemmen, beweren, verzekeren, forceren, opdringen, aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen, aanslaan, belasten, belasting heffen op, veraccijnzen, dwingen, noodzaken, verplichten, zich opdringen
Engels
Uitgebreide vertaling voor assert (Engels) in het Nederlands
assert:
-
to assert (contend; demonstrate)
Conjugations for assert:
present
- assert
- assert
- asserts
- assert
- assert
- assert
simple past
- asserted
- asserted
- asserted
- asserted
- asserted
- asserted
present perfect
- have asserted
- have asserted
- has asserted
- have asserted
- have asserted
- have asserted
past continuous
- was asserting
- were asserting
- was asserting
- were asserting
- were asserting
- were asserting
future
- shall assert
- will assert
- will assert
- shall assert
- will assert
- will assert
continuous present
- am asserting
- are asserting
- is asserting
- are asserting
- are asserting
- are asserting
subjunctive
- be asserted
- be asserted
- be asserted
- be asserted
- be asserted
- be asserted
diverse
- assert!
- let's assert!
- asserted
- asserting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor assert:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| beweren | assert; assertion; claim; statement | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| betogen | assert; contend; demonstrate | |
| beweren | do as if; feign; pretend; sham | |
| demonstreren | assert; contend; demonstrate | demonstrate; expose; illustrate; make your point; show what you mean |
| - | affirm; asseverate; aver; avow; insist; maintain; put forward; swan; swear; verify |
Verwante woorden van "assert":
Synoniemen voor "assert":
Verwante definities voor "assert":
Wiktionary: assert
assert
Cross Translation:
verb
-
To maintain or defend, as a cause or a claim, by words or measures
- assert → verdedigen; behouden
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • assert | → bepleiten; verdedigen; vorstaan | ↔ verfechten — Auffassung, Meinung, Standpunkt und Anderes vehement vertreten; für etwas energisch eintreten |
| • assert | → beamen; bevestigen; ja zeggen; toestemmen; beweren; verzekeren | ↔ affirmer — assurer, soutenir qu’une chose est vraie. |
| • assert | → forceren; opdringen | ↔ contraindre — obliger quelqu’un par force, par violence ou par quelque grave considération, à faire quelque chose contre son gré. |
| • assert | → forceren; opdringen; aandoen; aantrekken; opleggen; opbrengen; aanbrengen; aanslaan; belasten; belasting heffen op; veraccijnzen; dwingen; noodzaken; verplichten; zich opdringen | ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens |
Computer vertaling door derden: