Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- accumulation:
- accumulate:
-
Wiktionary:
- accumulation → opeenhoping, accumulatie, opstapeling, massa, samenscholing
- accumulation → samenscholing, opeenhoping, opeenstapeling, accumulatie, massa, moker, smeedhamer, smidshamer, voorhamer, boel, drom, hoop, menigte, schare, stapel, tas, troep
- accumulate → zich opstapelen, accumuleren, vermeerderen, opstapelen, ophopen
- accumulate → vermeerderen, verzamelen, opdoen, accumuleren, ophopen, opeenhopen, op een stapel zetten, stapelen, opstapelen, opeenstapelen, tassen, collecteren, innen, inzamelen, oogsten, plukken, rapen, afhalen, meebrengen, meenemen, vergaderen, medenemen, medebrengen, groeperen
Engels
Uitgebreide vertaling voor accumulation (Engels) in het Nederlands
accumulation:
-
the accumulation (pile; heap; piling up; load)
-
the accumulation (collection; gathering; clutter; compilation; pile; pack; sorting; sifting; piling up)
de verzameling; de accumulatie; de opeenhoping; de sortering; de massa; het stel; de selectie; de ophoping -
the accumulation (mess; mountain; congestion; muddle)
-
the accumulation (assembling; crowd; bunch; set; gathering; gang; collection; clutter; party)
-
the accumulation
-
the accumulation (stacking)
-
the accumulation
– Profits that are added to the capital of an organization instead of paid to investors as dividends. 1de samenvoeging
Vertaal Matrix voor accumulation:
Verwante woorden van "accumulation":
Synoniemen voor "accumulation":
Verwante definities voor "accumulation":
Wiktionary: accumulation
accumulation
Cross Translation:
noun
accumulation
-
act of accumulating, the state of being accumulated
- accumulation → opeenhoping; accumulatie; opstapeling
noun
-
ophoping van stoffen
-
grote hoeveelheid
- massa → accumulation; heap; lump; pile
-
het samenscholen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• accumulation | → samenscholing; opeenhoping; opeenstapeling; accumulatie | ↔ accumulation — action d’accumuler, en parlant des choses physiques et les choses morales. |
• accumulation | → massa; moker; smeedhamer; smidshamer; voorhamer; boel; drom; hoop; menigte; schare; stapel; tas; troep | ↔ masse — amas de plusieurs parties qui faire corps ensemble. |
accumulation vorm van accumulate:
-
to accumulate (gather; assemble; amass; collect)
-
to accumulate (bottle up; pen up)
-
to accumulate (stack; pile up; place upon; heap up; mount up)
opstapelen; stapelen; opeenhopen; op elkaar stapelen; op elkaar zetten-
op elkaar stapelen werkwoord
-
op elkaar zetten werkwoord
-
to accumulate (pile up; heap up; mount up)
-
to accumulate (pile up; heap up; mount up)
-
to accumulate (augment; expand; increase; multiply; stow)
Conjugations for accumulate:
present
- accumulate
- accumulate
- accumulates
- accumulate
- accumulate
- accumulate
simple past
- accumulated
- accumulated
- accumulated
- accumulated
- accumulated
- accumulated
present perfect
- have accumulated
- have accumulated
- has accumulated
- have accumulated
- have accumulated
- have accumulated
past continuous
- was accumulating
- were accumulating
- was accumulating
- were accumulating
- were accumulating
- were accumulating
future
- shall accumulate
- will accumulate
- will accumulate
- shall accumulate
- will accumulate
- will accumulate
continuous present
- am accumulating
- are accumulating
- is accumulating
- are accumulating
- are accumulating
- are accumulating
subjunctive
- be accumulated
- be accumulated
- be accumulated
- be accumulated
- be accumulated
- be accumulated
diverse
- accumulate!
- let's accumulate!
- accumulated
- accumulating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor accumulate:
Verwante woorden van "accumulate":
Synoniemen voor "accumulate":
Verwante definities voor "accumulate":
Wiktionary: accumulate
accumulate
Cross Translation:
verb
accumulate
-
to grow in number
- accumulate → zich opstapelen; accumuleren
-
to pile up
- accumulate → accumuleren; vermeerderen; opstapelen
verb
-
op elkaar stapelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• accumulate | → vermeerderen | ↔ akkumulieren — von einer Sache mehr und mehr zusammenbekommen, zusammentragen |
• accumulate | → verzamelen; opdoen | ↔ sammeln — unsystematisches Suchen, Erhalten und darauf folgendes Benutzen/Verbrauchen |
• accumulate | → accumuleren; ophopen; opeenhopen | ↔ accumuler — Accumuler |
• accumulate | → op een stapel zetten; opeenhopen; ophopen; stapelen; opstapelen; opeenstapelen; tassen | ↔ entasser — mettre en tas. |
• accumulate | → collecteren; innen; inzamelen; oogsten; plukken; rapen; verzamelen; opeenhopen; ophopen; stapelen; opstapelen; opeenstapelen; tassen | ↔ ramasser — Faire un amas, un assemblage, une collection de choses. |
• accumulate | → afhalen; meebrengen; meenemen; vergaderen; medenemen; medebrengen; collecteren; innen; inzamelen; oogsten; plukken; rapen; verzamelen; groeperen; ophopen; opeenhopen; stapelen; opstapelen; opeenstapelen; tassen | ↔ rassembler — assembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser. |
Computer vertaling door derden: