Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. veer:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. veer:
  2. veren:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor veer (Engels) in het Nederlands

veer:

to veer werkwoord (veers, veered, veering)

  1. to veer (turn; swing)
    draaien; wenden; zwenken
    • draaien werkwoord (draai, draait, draaide, draaiden, gedraaid)
    • wenden werkwoord (wend, wendt, wendde, wendden, gewend)
    • zwenken werkwoord (zwenk, zwenkt, zwenkte, zwenkten, gezwenkt)

Conjugations for veer:

present
  1. veer
  2. veer
  3. veers
  4. veer
  5. veer
  6. veer
simple past
  1. veered
  2. veered
  3. veered
  4. veered
  5. veered
  6. veered
present perfect
  1. have veered
  2. have veered
  3. has veered
  4. have veered
  5. have veered
  6. have veered
past continuous
  1. was veering
  2. were veering
  3. was veering
  4. were veering
  5. were veering
  6. were veering
future
  1. shall veer
  2. will veer
  3. will veer
  4. shall veer
  5. will veer
  6. will veer
continuous present
  1. am veering
  2. are veering
  3. is veering
  4. are veering
  5. are veering
  6. are veering
subjunctive
  1. be veered
  2. be veered
  3. be veered
  4. be veered
  5. be veered
  6. be veered
diverse
  1. veer!
  2. let's veer!
  3. veered
  4. veering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor veer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draaien swinging rounds; turnabouts; turnarounds; turning
zwenken swinging rounds; turnabouts; turnarounds; turning
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
draaien swing; turn; veer revolve; roll; rotate; rotation; spin; spin round; swing around; swirl; turn; turn around; twirl; twist; whirl
wenden swing; turn; veer turn; turn around
zwenken swing; turn; veer dangle; move out of the way; oscillate; rock; swing; swing to and fro; turn off
- curve; cut; sheer; slew; slue; swerve; trend
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- sudden alteration; sudden change; turn of the tide; wear

Verwante woorden van "veer":

  • veering

Synoniemen voor "veer":


Antoniemen van "veer":


Verwante definities voor "veer":

  1. shift to a clockwise direction1
    • the wind veered1
  2. turn sharply; change direction abruptly1
    • The motorbike veered to the right1

Wiktionary: veer

veer
verb
  1. een touw of kabel vieren

Cross Translation:
FromToVia
veer opvieren; vieren; uitvieren; botvieren; uitschieten fierenSeemannssprache: ein Tau, eine Kette kontrolliert ablaufen lassen, um Lasten, Segel, Anker und dergleichen herunterzulassen
veer endosseren; gireren; wenden virer — À trier



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor veer (Nederlands) in het Engels

veer:

veer [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de veer (pluim)
    the feather; the ferryboat

Vertaal Matrix voor veer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
feather pluim; veer
ferryboat pluim; veer heen en weer; veerboot

Verwante woorden van "veer":

  • veertje

Wiktionary: veer

veer
noun
  1. boat
  2. element of bird wings
  3. something wound
  4. feather
  5. device made of flexible material

Cross Translation:
FromToVia
veer compressibility; spring; shock absorber; shocks; resource; energy; expertise ressort — physique|fr propriété par laquelle certains corps presser, pliés ou tendre se rétablir d’eux-mêmes dans leur premier état par l’effet de leur élasticité.

veer vorm van veren:

veren werkwoord (veer, veert, veerde, veerden, geveerd)

  1. veren (opveren)
    to spring; to bounce; to be elastic
    • spring werkwoord (springs, sprang, springing)
    • bounce werkwoord (bounces, bounced, bouncing)
    • be elastic werkwoord (is elastic, being elastic)

Conjugations for veren:

o.t.t.
  1. veer
  2. veert
  3. veert
  4. veren
  5. veren
  6. veren
o.v.t.
  1. veerde
  2. veerde
  3. veerde
  4. veerden
  5. veerden
  6. veerden
v.t.t.
  1. heb geveerd
  2. hebt geveerd
  3. heeft geveerd
  4. hebben geveerd
  5. hebben geveerd
  6. hebben geveerd
v.v.t.
  1. had geveerd
  2. had geveerd
  3. had geveerd
  4. hadden geveerd
  5. hadden geveerd
  6. hadden geveerd
o.t.t.t.
  1. zal veren
  2. zult veren
  3. zal veren
  4. zullen veren
  5. zullen veren
  6. zullen veren
o.v.t.t.
  1. zou veren
  2. zou veren
  3. zou veren
  4. zouden veren
  5. zouden veren
  6. zouden veren
diversen
  1. veer!
  2. veert!
  3. geveerd
  4. verend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

veren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de veren (gevederte; pluimage; vederdos)
    the feathers; the plumage
    • feathers [the ~] zelfstandig naamwoord
    • plumage [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor veren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
feathers gevederte; pluimage; vederdos; veren
plumage gevederte; pluimage; vederdos; veren
spring bron; lente; lentetijd; rivierbron; voorjaar; voorjaarstijd
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be elastic opveren; veren
bounce opveren; veren butsen; kaatsen
spring opveren; veren kiemen; ontkiemen; uit de kiem te voorschijn komen