Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Zoek: skin

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: skin

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. skin:
  2. Wiktionary:
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. skiën:
  2. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor skin (Engels) in het Nederlands

skin:

skin [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the skin (pelt; coat; hide)
    de huid; het vel
    • huid [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the skin
    het hachje
    • hachje [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the skin (peel; rind; shell)
    de peul; de schil; het vel
    • peul [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schil [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vel [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. the skin
    – A customized user interface that overlays an existing user interface. A skin customizes the look of the program but does not affect its functionality. Programs that allow the use of skins usually make standards available for the creation and distribution of new skins. 1
    de weergave

to skin werkwoord (skins, skinned, skinning)

  1. to skin (peel; rind)
    schillen; pellen; jassen
    • schillen werkwoord (schil, schilt, schilde, schilden, geschild)
    • pellen werkwoord (pel, pelt, pelde, pelden, gepeld)
    • jassen werkwoord (jas, jast, jaste, jasten, gejast)
  2. to skin (poach; flay; bone)
    villen; stropen; afhalen; afstropen; uitbenen
    • villen werkwoord (vil, vilt, vilde, vilden, gevild)
    • stropen werkwoord (stroop, stroopt, stroopte, stroopten, gestroopt)
    • afhalen werkwoord (haal af, haalt af, haalde af, haalden af, afgehaald)
    • afstropen werkwoord (stroop af, stroopt af, stroopte af, stroopten af, afgestroopt)
    • uitbenen werkwoord (been uit, beent uit, beende uit, beenden uit, uitgebeend)
  3. to skin (peel)
    vervellen
    • vervellen werkwoord (vervel, vervelt, vervelde, vervelden, verveld)
  4. to skin (graze; strip; fleece; debark)
    stropen; ontvellen
    • stropen werkwoord (stroop, stroopt, stroopte, stroopten, gestroopt)
    • ontvellen werkwoord (ontvel, ontvelt, ontvelde, ontvelden, ontveld)
  5. to skin (plane down; shave off)
    afschaven
    • afschaven werkwoord (schaaf af, schaaft af, schaafde af, schaafden af, afgeschaafd)
  6. to skin
    – To apply a skin to an existing user interface. 1
    weergave toepassen

Conjugations for skin:

present
  1. skin
  2. skin
  3. skins
  4. skin
  5. skin
  6. skin
simple past
  1. skinned
  2. skinned
  3. skinned
  4. skinned
  5. skinned
  6. skinned
present perfect
  1. have skinned
  2. have skinned
  3. has skinned
  4. have skinned
  5. have skinned
  6. have skinned
past continuous
  1. was skinning
  2. were skinning
  3. was skinning
  4. were skinning
  5. were skinning
  6. were skinning
future
  1. shall skin
  2. will skin
  3. will skin
  4. shall skin
  5. will skin
  6. will skin
continuous present
  1. am skinning
  2. are skinning
  3. is skinning
  4. are skinning
  5. are skinning
  6. are skinning
subjunctive
  1. be skinned
  2. be skinned
  3. be skinned
  4. be skinned
  5. be skinned
  6. be skinned
diverse
  1. skin!
  2. let's skin!
  5. skinned
  6. skinning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor skin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afschaven planing down
afstropen dragging; lugging; searching; searching for
hachje skin
huid coat; hide; pelt; skin
jassen coats; overcoats
ontvellen abrasion; graze
pellen peeling
peul peel; rind; shell; skin
schil peel; rind; shell; skin hull; husk; shell
schillen skins
vel coat; hide; peel; pelt; rind; shell; skin membrane; piece of paper; sheet; sheet of paper
vervellen peeling
weergave skin record; refund; reimbursement; report; restitution; restoration; retrocession; return; survey; view
- cutis; hide; peel; pelt; tegument
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhalen bone; flay; poach; skin collect; come round for; fetch; pick up; take; take along; take away
afschaven plane down; shave off; skin
afstropen bone; flay; poach; skin
jassen peel; rind; skin peel potatoes
ontvellen debark; fleece; graze; skin; strip
pellen peel; rind; skin peel
schillen peel; rind; skin
stropen bone; debark; flay; fleece; graze; poach; skin; strip
uitbenen bone; flay; poach; skin
vervellen peel; skin
villen bone; flay; poach; skin
weergave toepassen skin
- bark; clamber; pare; peel; scramble; scrape; shin; shinny; sputter; struggle
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afhalen will call
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bleed; fleece

Verwante woorden van "skin":


Synoniemen voor "skin":


Verwante definities voor "skin":

  1. body covering of a living animal2
  2. an outer surface (usually thin)2
    • the skin of an airplane2
  3. a bag serving as a container for liquids; it is made from the hide of an animal2
  4. a natural protective body covering and site of the sense of touch2
    • your skin is the largest organ of your body2
  5. the rind of a fruit or vegetable2
  6. a person's skin regarded as their life2
    • he tried to save his skin2
  7. strip the skin off2
  8. remove the bark of a tree2
  9. bruise, cut, or injure the skin or the surface of2
    • The boy skinned his knee when he fell2
  10. climb awkwardly, as if by scrambling2
  11. A customized user interface that overlays an existing user interface. A skin customizes the look of the program but does not affect its functionality. Programs that allow the use of skins usually make standards available for the creation and distribution of new skins.1
  12. To apply a skin to an existing user interface.1

Wiktionary: skin

skin
noun
  1. outer covering of the body of a person or animal
  2. the outer protective layer of any plant or animal
  3. skin of an animal used by humans
  4. congealed layer on the surface of a liquid
  5. image used as the background of graphical user interface
  6. rolling paper for cigarettes
  7. skinhead
verb
  1. to injure the skin of
  2. to remove the skin of
  3. to use a replacement image for the graphical user interface of
skin
noun
  1. vel, de buitenste laag weefsel die het lichaam bedekt
  2. de buitenbekleding van een schip
  3. behaarde huid van een dier, vel van woldragende dieren, met de wol erop
verb
  1. van het vel ontdoen
Cross Translation:
FromToVia
• skin → huid ↔ Haut — größtes Sinnesorgan bei Menschen und Tieren, das gleichzeitig als Schutz des darunter liegenden Gewebes, Atmung, Wärmeregulierung und anderem dient
• skin → verwijderen; afhalen ↔ abisolieren — die Isolierung von einem elektrischen Leiter entfernen
• skin → gappen; ontvreemden; stelen; afpellen; jassen; schillen; beroven; ontnemen; ontdoen; ontvellen; stropen; villen; ontbloten; ontdekken ↔ dépouiller — Traductions à trier suivant le sens
• skin → huid ↔ peau — anatomie|fr enveloppe d’un corps humain ou animal.

Verwante vertalingen van skin



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor skin (Nederlands) in het Engels

skiën:

skiën werkwoord

  1. skiën
    to ski
    • ski werkwoord (skis, skid, skiing)

Vertaal Matrix voor skiën:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ski ski
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ski skiën

Wiktionary: skiën

skiën
verb
  1. to move on skis
Cross Translation:
FromToVia
• skiën → ski ↔ skier — se déplacer sur la neige en utilisant des skis.


Wiktionary: skin

skin
noun
  1. image used as the background of graphical user interface
  2. skinhead







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0468 seconde
Page rendered in 1.0 seconds