Engels

Uitgebreide vertaling voor rival (Engels) in het Nederlands

rival:

rival [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rival (competitor; contestant)
    de concurrent; de mededinger
  2. the rival (competitor)
    de rivaal; wedijveraar

Vertaal Matrix voor rival:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
concurrent competitor; contestant; rival competitor
mededinger competitor; contestant; rival
rivaal competitor; rival
wedijveraar competitor; rival
- challenger; competition; competitor; contender
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- equal; match; touch

Verwante woorden van "rival":


Synoniemen voor "rival":


Verwante definities voor "rival":

  1. the contestant you hope to defeat1
    • he had respect for his rivals1
  2. be the rival of, be in competition with1
    • we are rivaling for first place in the race1
  3. be equal to in quality or ability1
    • Nothing can rival cotton for durability1

Wiktionary: rival

rival
noun
  1. competitor with the same objective
rival
noun
  1. iemand met wie men wedijvert voor het bereiken van een bepaald doel

Cross Translation:
FromToVia
rival meewerken; aan een wedstrijd deelnemen; wedijveren; concurreren; meedingen concourirtendre ensemble au même but, coopérer.
rival concurreren; meedingen; wedijveren rivaliserdisputer de talent, de mérite, etc., avec quelqu’un, en approcher, l’égaler.