Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. conjunction:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor conjunction (Engels) in het Nederlands

conjunction:

conjunction [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the conjunction (copulative; link word)
    het voegwoord; het koppelwoord

Vertaal Matrix voor conjunction:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppelwoord conjunction; copulative; link word
voegwoord conjunction; copulative; link word
- alignment; co-occurrence; coincidence; colligation; concurrence; conjugation; conjunctive; connective; continuative; junction

Synoniemen voor "conjunction":


Verwante definities voor "conjunction":

  1. something that joins or connects1
  2. the temporal property of two things happening at the same time1
  3. an uninflected function word that serves to conjoin words or phrases or clauses or sentences1
  4. (astronomy) apparent meeting or passing of two or more celestial bodies in the same degree of the zodiac1
  5. the grammatical relation between linguistic units (words or phrases or clauses) that are connected by a conjunction1
  6. the state of being joined together1

Wiktionary: conjunction

conjunction
noun
  1. grammar: word used to join words or phrases
conjunction
noun
  1. (grammatica, nld) een woord dat twee zinsdelen met elkaar verbindt (woordsoort)

Cross Translation:
FromToVia
conjunction voegwoord KonjunktionLinguistik: im weiteren Sinn alle nicht flektierbaren, nicht satzgliedfähigen Wörter, die der Verbindung zwischen Wörtern oder Wortgruppen dienen, im engeren Sinn im Gegensatz zu Subjunktion sind Konjunktionen Wörter, die syntaktisch gleichrangige Wörter oder Wortgruppen verbinden (= koordinierende
conjunction voegwoord conjonction — Partie du discours.

Computer vertaling door derden: