Can: vertaling Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

can:
- conservenblik; blik; bus; blikje; opbergblik; trommel
- inmaken; inblikken; in blik conserveren; wecken
- dun metaal; blik
be able:
- kunnen; in staat zijn; vermogen; iets mogen
Wiktionary:
- can → stil houden, afvoeren, conserveren, inblikken, mogen, kunnen
- can → toilet, pot, conservenblik, blik, kan, bajes
- can → blik, kan, bus, conservenblik, kunnen, doos, bak, etui, foedraal, koker, korf, pot, zak, vat, kist, fles, krat, emmer, kruik, urn, kuip, teil, tobbe, blikje, pul, vaas, pan, mogen
Gebruikers suggesties voor can:
- kun

Engels

Uitgebreide vertaling voor can (Engels) in het Nederlands

can:

can [the ~] zelfstandig naamwoord

the can (tin)
het conservenblik; de blik
- conservenblik [het ~] zelfstandig naamwoord
- blik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
the can (storage can; canister; tin; box; container; little drum; little can; bin)
de blik; de bus; het blikje; opbergblik; de trommel
- blik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- bus [de ~] zelfstandig naamwoord
- blikje [het ~] zelfstandig naamwoord
- opbergblik [znw.] zelfstandig naamwoord
- trommel [de ~] zelfstandig naamwoord

to can werkwoord (cans, canned, canning)

to can (preserve; keep; tin)
inmaken; inblikken; in blik conserveren
- inmaken werkwoord (maak in, maakt in, maakte in, maakten in, ingemaakt)
- inblikken werkwoord (blik in, blikt in, blikte in, blikten in, ingeblikt)
- in blik conserveren werkwoord
to can (bottle; tin)
inmaken; wecken
- inmaken werkwoord (maak in, maakt in, maakte in, maakten in, ingemaakt)
- wecken werkwoord (weck, weckt, weckte, weckten, geweckt)

Conjugations for can:

present

can
can
cans
can
can
can

simple past

canned
canned
canned
canned
canned
canned

present perfect

have canned
have canned
has canned
have canned
have canned
have canned

past continuous

was canning
were canning
was canning
were canning
were canning
were canning

future

shall can
will can
will can
shall can
will can
will can

continuous present

am canning
are canning
is canning
are canning
are canning
are canning

subjunctive

be canned
be canned
be canned
be canned
be canned
be canned

diverse

can!
let's can!
canned
canning

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

can

can (tin-plate; tin)
het dun metaal; het blik
- dun metaal [het ~] zelfstandig naamwoord
- blik [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor can:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blik	bin; box; can; canister; container; little can; little drum; storage can; tin; tin-plate	glance; metal; tin
blikje	bin; box; can; canister; container; little can; little drum; storage can; tin	little can
bus	bin; box; can; canister; container; little can; little drum; storage can; tin	bus; coach; motor-bus; sightseeing coach; tour bus; touringcar
conservenblik	can; tin
dun metaal	can; tin; tin-plate
opbergblik	bin; box; can; canister; container; little can; little drum; storage can; tin
trommel	bin; box; can; canister; container; little can; little drum; storage can; tin	drum
-	bathroom; can buoy; canful; commode; crapper; john; lav; lavatory; pot; potty; privy; stool; throne; tin; tin can; toilet
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
in blik conserveren	can; keep; preserve; tin
inblikken	can; keep; preserve; tin
inmaken	bottle; can; keep; preserve; tin	do in; outclass by far; pickle; salt; souse
wecken	bottle; can; tin
-	put up; tin
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
blikje		lip
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	canister; tin

Verwante woorden van "can":

caning, cans, caner

Synoniemen voor "can":

tin; tin can; container
canful; containerful
can buoy; buoy
buttocks; nates; arse; butt; backside; bum; buns; fundament; hindquarters; hind end; keister; posterior; prat; rear; rear end; rump; stern; seat; tail; tail end; tooshie; tush; bottom; behind; derriere; fanny; ass; body part
toilet; commode; crapper; pot; potty; stool; throne; plumbing fixture
lavatory; lav; john; privy; bathroom; room
tin; put up; preserve; keep
fire; give notice; dismiss; give the axe; send away; sack; force out; give the sack; terminate; remove

Antoniemen van "can":

hire

Verwante definities voor "can":

airtight sealed metal container for food or drink or paint etc.¹
a room or building equipped with one or more toilets¹
a plumbing fixture for defecation and urination¹
a buoy with a round bottom and conical top¹
the quantity contained in a can¹
preserve in a can or tin¹

Wiktionary: can

can

verb

to shut up
- can → stil houden
to discard
- can → afvoeren
to preserve
- can → conserveren; inblikken
may
- can → mogen
to be able
- can → kunnen

noun

toilet
- can → toilet; pot
a tin-plate canister
- can → conservenblik
a container used to carry and dispense water for plants
- can → blik
a more or less cylindrical vessel for liquids
- can → kan

can

noun

een gevangenis
- bajes → brig; can; cooler; jug; pen; slammer
een cilindervormig afgesloten blikken vaatje
- blik → can; tin

verb

voedsel conserveren door het in een blikken vat luchtdicht te verpakken
- inblikken → can
in staat zijn
- kunnen → can; be able to

Cross Translation:

From	To	Via
• can	→ blik	↔ Büchse — Behälter, meist aus Blech
• can	→ blik	↔ Büchse — (umgangssprachlich) Konservendose
• can	→ blik	↔ Dose — kleiner Behälter mit Deckel
• can	→ kan; bus; blik	↔ Kanister — verschließbarer Behälter, meist aus Blech, Plastik, der zum Transport und Aufbewahren von Flüssigkeiten (Wasser, Öl, Treibstoff) benutzt wird
• can	→ conservenblik	↔ Konservenbüchse — zylinderförmiger Behälter aus Metallblech zur langfristigen Aufbewahrung von Lebensmitteln
• can	→ conservenblik	↔ Konservendose — runder Behälter zur langfristigen Aufbewahrung von Lebensmitteln
• can	→ kunnen	↔ können — etwas zu tun vermögen
• can	→ kunnen	↔ können — etwas beherrschen, wissen; fähig sein, etwas zu tun
• can	→ conservenblik; blik	↔ blik — een cilindervormig afgesloten blikken vaatje
• can	→ doos; bak; etui; foedraal; koker; korf; pot; zak; vat; kist; fles; krat; emmer; kruik; urn; kuip; teil; tobbe	↔ baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
• can	→ conservenblik	↔ boite de conserve — récipient métallique servant à conserver les aliments par appertisation.
• can	→ blikje	↔ canette — Boîte de boisson
• can	→ pot; pul; vaas; vat; kan; pan	↔ pot — vase de terre ou de métal servant à divers usages.
• can	→ kunnen; mogen	↔ pouvoir — Être capable, avoir la faculté, être en état de

can vorm van be able:

to be able werkwoord (can, could, being able)

to be able
kunnen; in staat zijn; vermogen
- kunnen werkwoord (kan, kunt, kon, konden, gekund)
- in staat zijn werkwoord (ben in staat, bent in staat, is in staat, was in staat, waren in staat, in staat geweest)
- vermogen werkwoord
to be able (may)
iets mogen
- iets mogen werkwoord

Conjugations for be able:

present

simple past

could
could
could
could
could
could

present perfect

have been able
have been able
has been able
have been able
have been able
have been able

past continuous

was being able
were being able
was being able
were being able
were being able
were being able

future

shall be able
will be able
will be able
shall be able
will be able
will be able

continuous present

am being able
are being able
is being able
are being able
are being able
are being able

subjunctive

be able
be able
be able
be able
be able
be able

diverse

am able!
let's be able!
been able
are able

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor be able:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
vermogen		ability; authority; capability; capacity; force; power; quality; strength
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
iets mogen	be able; may
in staat zijn	be able
kunnen	be able
vermogen	be able

Verwante vertalingen van can

Remove Ads

Engelse en Nederlandse zoekresultaten voor: can

Uitgebreide vertaling voor can (Engels) in het Nederlands

can:

can [the ~] zelfstandig naamwoord

the can (tin)

the can (storage can; canister; tin; box; container; little drum; little can; bin)

to can werkwoord (cans, canned, canning)

to can (preserve; keep; tin)

to can (bottle; tin)

Conjugations for can:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

can

can (tin-plate; tin)

Vertaal Matrix voor can:

Verwante woorden van "can":

Synoniemen voor "can":

Antoniemen van "can":

Verwante definities voor "can":

Wiktionary: can

can vorm van be able:

to be able werkwoord (can, could, being able)

to be able

to be able (may)

Conjugations for be able:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor be able:

Verwante vertalingen van can