Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- burst:
-
Wiktionary:
- burst → barsten, bersten
- burst → vlaag
- burst → breken, klappen, scherf, splinter, uitbarsting, schittering
Engels
Uitgebreide vertaling voor burst (Engels) in het Nederlands
burst:
-
burst (impulsive)
-
to burst (explode; snap)
ontploffen; exploderen; springen; uit elkaar springen; uit elkaar spatten; klappen-
uit elkaar springen werkwoord (spring uit elkaar, springt uit elkaar, sprong uit elkaar, sprongen uit elkaar, uit elkaar gesprongen)
-
uit elkaar spatten werkwoord (spat uit elkaar, spatte uit elkaar, spatten uit elkaar, uit elkaar gespat)
-
to burst (shatter; crack)
aan stukken springen-
aan stukken springen werkwoord (spring aan stukken, springt aan stukken, sprong aan stukken, aan stukken gesprongen)
-
Conjugations for burst:
present
- burst
- burst
- bursts
- burst
- burst
- burst
simple past
- bursted
- bursted
- bursted
- bursted
- bursted
- bursted
present perfect
- have bursted
- have bursted
- has bursted
- have bursted
- have bursted
- have bursted
past continuous
- was bursting
- were bursting
- was bursting
- were bursting
- were bursting
- were bursting
future
- shall burst
- will burst
- will burst
- shall burst
- will burst
- will burst
continuous present
- am bursting
- are bursting
- is bursting
- are bursting
- are bursting
- are bursting
subjunctive
- be bursted
- be bursted
- be bursted
- be bursted
- be bursted
- be bursted
diverse
- burst!
- let's burst!
- bursted
- bursting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor burst:
Verwante woorden van "burst":
Synoniemen voor "burst":
Antoniemen van "burst":
Verwante definities voor "burst":
Wiktionary: burst
burst
Cross Translation:
verb
burst
-
to break from internal pressure
- burst → barsten
verb
-
heftig breken of uiteenspatten
-
onder inwendige druk uit elkaar breken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• burst | → breken | ↔ brechen — (intransitiv) äußerer Belastung nicht mehr standhalten können |
• burst | → klappen | ↔ péter — Sens figuré : exploser |
• burst | → scherf; splinter; uitbarsting; schittering | ↔ éclat — partie détacher brusquement d’un corps qui éclater. |
Computer vertaling door derden: