Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- broaden:
- broad:
-
Wiktionary:
- broaden → verruimen, verbreden
- broad → breed
- broad → abundant, overvloedig, rijk, uitbundig, volop, weelderig, welig, breedvoerig, groot, royaal, ruim, uitgestrekt, slobberig, breed, wijd, omvangrijk, uitgebreid, veelomvattend, algemeen, generaal, griet, fien, stoot
Engels
Uitgebreide vertaling voor broaden (Engels) in het Nederlands
broaden:
Conjugations for broaden:
present
- broaden
- broaden
- broadens
- broaden
- broaden
- broaden
simple past
- broadened
- broadened
- broadened
- broadened
- broadened
- broadened
present perfect
- have broadened
- have broadened
- has broadened
- have broadened
- have broadened
- have broadened
past continuous
- was broadening
- were broadening
- was broadening
- were broadening
- were broadening
- were broadening
future
- shall broaden
- will broaden
- will broaden
- shall broaden
- will broaden
- will broaden
continuous present
- am broadening
- are broadening
- is broadening
- are broadening
- are broadening
- are broadening
subjunctive
- be broadened
- be broadened
- be broadened
- be broadened
- be broadened
- be broadened
diverse
- broaden!
- let's broaden!
- broadened
- broadening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor broaden:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
breder maken | broaden | |
verbreden | broaden | |
verwijden | broaden; spread; widen | add; add on to; build out; expand; extend; swell; widen |
wijder maken | broaden; spread; widen | |
- | branch out; diversify; extend; widen |
Verwante woorden van "broaden":
Synoniemen voor "broaden":
Antoniemen van "broaden":
Verwante definities voor "broaden":
broad:
-
broad (broad-shouldered; big)
-
broad (exhaustive; extensive; elaborate; tedious; long-winded; expansive; general; lengthy)
uitgebreid; uitvoerig; omslachtig; breedsprakig; wijdlopig; breedvoerig; langdradig; omstandig-
uitgebreid bijvoeglijk naamwoord
-
uitvoerig bijvoeglijk naamwoord
-
omslachtig bijvoeglijk naamwoord
-
breedsprakig bijvoeglijk naamwoord
-
wijdlopig bijvoeglijk naamwoord
-
breedvoerig bijvoeglijk naamwoord
-
langdradig bijvoeglijk naamwoord
-
omstandig bijvoeglijk naamwoord
-
-
broad
-
broad (rough)
-
broad (detailed; elaborate; extensive; exhaustive; in detail; expansive; widespread; wide)
-
broad (wide)
– having great (or a certain) extent from one side to the other 1
Vertaal Matrix voor broad:
Verwante woorden van "broad":
Synoniemen voor "broad":
Antoniemen van "broad":
Verwante definities voor "broad":
Wiktionary: broad
broad
Cross Translation:
adjective
broad
-
having a specified width
- broad → breed
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• broad | → abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgestrekt; slobberig; breed; wijd; omvangrijk; uitgebreid; veelomvattend | ↔ ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire. |
• broad | → algemeen; generaal | ↔ général — commun à tous les individus d’un genre, applicable à un très grand nombre de personnes ou de choses. |
• broad | → abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; slobberig; breed; omvangrijk; veelomvattend | ↔ large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long. |
• broad | → griet; fien; stoot | ↔ nana — Femme |
• broad | → breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; omvangrijk; veelomvattend | ↔ étendu — grand, large, vaste. |